×
Elke moslim weet dat de getuigenis van “laa ilaaha ill-Allaah (er is geen god die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah)” de sleutel is tot het Paradijs.

 De voorwaarden van as-shahaadah

بسم الله الرحمن الرحيم

Laa ilaaha ill-Allaah - Moh’ammedan rasoeloellaah

Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) zegt (Nederlandstalige interpretatie)“O degenen die geloven! Treed de Islaam volledig binnen 1 en volg niet de voetstappen van de satan (de duivel)2 waarlijk, hij is voor jullie een duidelijke vijand.” [Soerat al-Baqarah (2),aayah 208] 1<(1/346): “Op jullie rust de plicht om de volledige Islaam aan te nemen, niet alleen maar één deel aanvaarden en een ander nalaten. Aanvaard niet alleen de geloofsovertuigingen (‘aqiedah) terwijl je de regelgevingen (ah’kaam) nalaat. Pas niet de regelgevingen toe, terwijl je de geloofsovertuigingen verwaarloost. Accepteer de Islaam volledig; accepteer de geloofsleer (al-‘aqiedah), de wet (as-sharie’ah), de aanbidding, de djihaad, de sociale aspecten, de politieke aspecten en alle overige zaken.>>

2<(de Almachtige en Majesteitelijke) behoort tot de voetstappen van de shaytaan (satan)>>


Na de inleiding volgen de volgende hoofdstukken:

De eerste voorwaarde: kennis (‘ilm) De tweede voorwaarde: overtuiging (yaqeen) De derde voorwaarde: acceptatie (qaboel) De vierde voorwaarde: onderwerping en volgzaamheid (al-inqiyaad) De vijfde voorwaarde: oprechtheid (sedhq) De zesde voorwaarde: zuiverheid (al-ikhlaas) De zevende voorwaarde: liefde (mah’abbah) De achtste voorwaarde: ontkenning van alle andere zaken die aanbeden worden naast Allah (nafiy) De negende voorwaarde: vasthouden aan de shahaadah tot aan de dood (thabaat) Conclusie

 Inleiding

Alle lof is voor Allah, de Heer der werelden, en vrede en zegeningen zijn met de profeet, zijn familieleden, metgezellen en eenieder die hen in het goede volgt. Elke moslim weet dat de getuigenis van “laa ilaaha ill-Allaah (er is geen god die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah) de sleutel is tot het Paradijs. Desondanks vertrouwen te veel moslims op deze verklaring en denken zij dat zolang zij deze verklaring hebben gedaan, zij door niets kwaad berokkend kunnen worden. Zij denken dat hen het Paradijs geschonken zal worden vanwege deze louter mondelinge verklaring van de shahaadah (of shahada, sjahada – geloofsgetuigenis). Er bestaat geen twijfel over het feit dat het louter verklaren van “ik getuig dat er geen god is die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, en ik getuig dat Moh’ammed Zijn boodschapper is” niet voldoende is voor verlossing in het Hiernamaals. In feite, de hypocrieten in de tijd van de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) uitten deze verklaring en toch omschrijft Allah de Verhevene hen als leugenaars en zegt Hij dat zij voor altijd in de diepste diepte van het Hellevuur zullen verblijven. Zoals de meeste geleerden niettemin aangeven, is deze verklaring of getuigenis de sleutel tot al-Djennah – het Paradijs. De bekende taabi’ie 3 Wahb ibn Moenabbih werd eens gevraagd: “Is de verklaring van laa ilaaha ill-Allaah niet de sleutel tot het Paradijs?” Hij antwoordde: “Jawel, maar elke sleutel heeft tandjes. Als je komt met de sleutel met de juiste tandjes, zal de deur voor jou opengaan. Doch als je niet de juiste tandjes hebt, dan zal de deur niet opengaan voor jou.” 3 Taabi’ie (mv. taabi’ien): letterlijk betekent dit “een volgeling” en hiermee wordt de generatie na de sah’aabah (metgezellen van de profeet – moge Allah tevreden zijn met hen) bedoeld, oftewel de leerlingen van de metgezellen; zij hebben de metgezellen van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezien en vergezeld, terwijl zij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zelf niet gezien hebben.

Dat wil zeggen dat men de geloofsgetuigenis dient uit te spreken terwijl men voldoet aan bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden onderscheiden de persoon die baat zal hebben bij het uiten van deze verklaring van degene geen voordeel zal hebben van deze verklaring, ongeacht hoe vaak deze persoon de verklaring per dag geuit heeft. Alvorens wij de voorwaarden van de shahaadah gaan bespreken, is er nog een punt dat ik, volgens mijn mening, dien aan te geven; namelijk dat sommige mensen een neiging hebben om één h’adieth of één aayah te nemen en dan, baserend op die ene tekst, een conclusie trekken. Een voorbeeld hiervan, is dat men zich slechts baseert op de overlevering die verklaart dat degene die zegt “er is geen god behalve Allah” het Paradijs zal binnentreden. In feite dienen wij ons te realiseren dat het geheel aan Qor-aan en ah’aadieth elkaar aanvult en uitlegt. Om het juiste standpunt te vinden aangaande enig vraagstuk, dient men alle relevante ayaat en ah’aadieth bij elkaar te brengen en te kijken wat het ware islamitische standpunt is met betrekking tot dat vraagstuk. Hetzelfde gaat op voor de voorwaarden van de shahaadah.

Als we de verzen van de Qor-aan en de ah’aadieth van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bestuderen, dan bemerken wij dat de voorwaarden van de shahaadah zeven, acht of negen in aantal zijn, afhankelijk van hoe we deze voorwaarden bekijken. Het is belangrijk dat eenieder van ons ervoor zorgt dat wij gedurende ons hele leven voldoen aan deze voorwaarden van de geloofsgetuigenis, alsook aan deze geloofgetuigenis zelf. We dienen onze uiterste best te doen om deze voorwaarden te vervullen alvorens het te laat is en onze getuigenis van geen nut zal zijn. Het draait dus niet enkel om het onderwijzen van deze voorwaarden, want dat brengt geen enkel voordeel (op het moment dat wij er niet naar handelen). In plaats daarvan is het aan ons allemaal om naar onszelf te kijken en er voor te zorgen dat we voldoen aan deze voorwaarden zodat de deuren van het Paradijs voor ons geopend zullen worden, door de Barmhartigheid van Allah, middels onze sleutel van laa ilaaha ill-Allaah. 

 De eerste voorwaarde: kennis (‘ilm)

De eerste voorwaarde is kennis (al-‘ilm). Dat wil zeggen, men dient algemene kennis te hebben over wat er bedoeld wordt met de shahaadah. Men dient te begrijpen wat de shahaadah bevestigt en wat de shahaadah ontkent. Allah de Verhevene zegt in de Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie)“Dus weet4 dat er geen god is die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah (dus aanbid alleen Hem) en vraag vergiffenis voor jouw zonde…” [Soerat Moh’ammed (47), aayah 19] 4 Het is noodzakelijk eerst iets te weten voordat men iets zegt of doet. Waarlijk, de Islaam roept niet op tot blind geloof, maar juist tot volle overtuiging. Je bent geen moslim louter omdat je Moh’ammed heet, je bent geen moslim louter omdat je ouders moslims zijn, je bent geen moslim louter omdat je in Saoedi-Arabië geboren bent. Nee, je bent moslim omdat je overtuigd bent van de waarheid van hetgeen waarmee de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gekomen is en handelt in overeenstemming met die overtuiging. En zonder kennis kun je niet overtuigd zijn van iets, en zonder kennis kun je niet correct handelen in overeenstemming met hetgeen waar je overtuigd van bent. Een oprechte man stond eens op het strand en zag tot zijn ontzetting dat de golven met een vis aan het spelen waren en zij gooiden de vis heen en weer. De man besloot om de vis te redden. Hij sprong met gevaar voor eigen leven in het water en greep de vis bij zijn staart. Vervolgens verliet hij met moeite het water en gooide de vis op het strand, tevreden dat hij de vis redde van het water! Wanneer iemand werkt omwille van Allah de Verhevene zonder kennis over wat het pad van Allah is, doet hij vaak hetzelfde als die jonge man deed met de vis. En werkelijk, de Islaam is geen religie die zijn volgelingen oproept om de vis te redden van het water!

Evenzo zei de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie)“Eenieder die overlijdt terwijl hij weet dat er niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, zal het Paradijs binnengaan.”(Overgeleverd door Moeslim)

De shahaadah is een getuigenis en als iemand een getuigenis van iets aflegt, dan dient men te weten waarvan hij getuigt. Het ligt dus voor de hand dat het onacceptabel is om te getuigen van iets terwijl men er geen enkele kennis over heeft. Allah de Verhevene zegt in de Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie)“…behalve wie getuigen van de waarheid terwijl zij weten (kennis hebben over de feiten aangaande de eenheid van Allah).” [Soerat az-Zoekhroef (43),aayah 86.]

Nu klinkt deze voorwaarde ongetwijfeld zonneklaar. Als iemand tegen je zegt: “Er is geen god behalve Allah,” en vervolgens zou hij zeggen dat hij met Allah “Jezus” bedoelt, dan zul jij onmiddellijk tegen hem zeggen dat deze shahaadah geen enkele waarde heeft. Kun jij je echter voorstellen dat er een moslimland is dat tot kort geleden nog een jaarlijkse viering had voor “de goden van de zee” en dat deze viering wel een hele week duurde!? Toch noemen deze mensen zichzelf moslims en uiten zij de shahaadah meerdere malen per dag. Dit toont duidelijk aan dat zij geen idee hebben wat de betekenis van hun shahaadah is. Denk jij dat een dergelijke shahaadah de deuren van het Paradijs zal openen voor hen?

Tegenwoordig zijn er vele moslims die zich afvragen waarom we het secularisme niet kunnen accepteren. Zij denken dat er niets mis is met het secularisme! Vele van deze moslims bidden vijf keer per dag en spreken de shahaadah herhaaldelijk uit. Doch zien zij niets verkeerds in het accepteren van een andere wetgever dan Allah de Alwetende! Wat voor soort shahaadah leggen deze mensen eigenlijk af!?

Een ieder van ons dient zijn best te doen om op zijn minst de basis van de islamitische geloofsovertuigingen te leren, de basis van wat de shahaadah nou werkelijk betekent. Op deze manier zullen we – met Allahs toestemming – de correcte shahaadah afleggen en zullen wij getuigen van de waarheid zoals dat van ons verlangd wordt. (Zie de artikelen in de rubriek Monotheïsme in de Islam.)

 De tweede voorwaarde: overtuiging (yaqeen)

De tweede voorwaarde van de shahaadah is dat men overtuiging of zekerheid (al-yaqeen) heeft. Dit is dus het tegenovergestelde van twijfel en onzekerheid. In de Islaam staat elke vorm van twijfel gelijk aan koefr oftewel ongeloof. We moeten in onze harten absoluut overtuigd zijn van de waarheid van de shahaadah. Onze harten dienen op geen enkele manier te twijfelen op het moment dat wij getuigen dat “niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah.”

Allah de Verhevene omschrijft de gelovigen in de Qor-aan als degenen die geloven in Allah en vervolgens geen twijfel hebben in hun harten. Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) zegt (Nederlandstalige interpretatie):“Waarlijk, de (ware) gelovigen zijn slechts degenen die geloven in Allah en Zijn boodschapper (Moh’ammed) en vervolgens niet twijfelen5 en die zich inspannen met hun bezittingen en hun levens op de weg van Allah. Zij zijn het die de waarachtigen zijn!” [Soerat al-H’oedjoeraat (49), aayah 15]  5 Tot de islamitische wetgeving behoren wetgevingen die niet door het verstand bevat kunnen worden, om zo de gehoorzaamheid en onderwerping van mensen te testen. Een ware moslim toont onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan Allah de Verhevene in zaken die het verstand kan bevatten en zaken die het verstand niet kan bevatten, tezamen met volledige onderwerping, overgave en liefde voor Allah de Meest Barmhartige

Evenzo zei de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie)“Er is niemand die Allah ontmoet met de getuigenis dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, en dat ik Zijn boodschapper ben, terwijl hij geen twijfel heeft over die verklaring, of hij zal het Paradijs binnengaan.”(Overgeleverd door Moeslim.) Zeker, Allah de Verhevene omschrijft de hypocrieten als die mensen wier harten twijfelen. Allah Ta’aalaa zegt bijvoorbeeld (Nederlandstalige interpretatie)“Waarlijk, het zijn slechts degenen die niet geloven in Allah en de Laatste Dag en wier harten in twijfel verkeren die jou vragen om vrijgesteld te worden van het strijden (zonder geldig excuus). Dus (zelfs) in hun toestand van twijfel aarzelen zij (of zij de kant van de gelovigen of de ongelovigen moeten kiezen).”[Soerat at-Tawbah (9), aayah 45]

Vele geleerden hebben aangegeven dat de ziekten van het hart, of de twijfels en vermoedens die een persoon toelaat in zijn hart, gevaarlijker zijn voor het geloof van een persoon dan de begeerten en verlangens. Dit is het geval omdat de begeerten en verlangens op een gegeven moment bevredigd kunnen worden, maar dat de persoon in kwestie hen tegelijkertijd als zijnde verkeerd herkend. Het is tevens mogelijk dat men deze begeertes en verlangens enigszins onder controle kan houden of er berouw voor zal tonen en de slechte daden zal opgeven. In tegenstelling daartoe is het heel goed mogelijk dat twijfels en vermoedens in het hart van een persoon zullen blijven bestaan, zonder dat zij genezen of weggenomen worden, totdat de persoon uiteindelijk de Islaam verlaat, of de Islaam blijft praktiseren terwijl hij niet het ware geloof draagt in zijn of haar hart.

Het grootste geneesmiddel voor deze twijfels is het zoeken naar kennis (zie de rubriek Kennis is licht). Het is door middel van betrouwbare kennis over de Qor-aan en de Soennah dat de meeste van deze twijfels verwijderd zullen worden. Door te studeren en begrijpen zal men zekerheid (yaqeen) verwerven. En als men studeert en meer leert, zal zijn overtuiging steviger en steviger worden.

Ik zal slechts één voorbeeld geven aangaande dit punt en dit voorbeeld heeft betrekking op alle twijfels, vermoedens en misvattingen die circuleren over de authenticiteit van de h’adieth-literatuur. Sommige moslims beweren dat de overleveringen op zijn vroegst 200 jaar na het overlijden van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) opgeschreven werden. Waarlijk, er zijn moslims die een enorme twijfel lijken te hebben aangaande de overleveringen en deze zeer snel verwerpen gebaseerd op deze misvatting. Maar als men werkelijk de tijd neemt om de geschiedenis en het behoud van de overleveringen te bestuderen, dan zal men onmiddellijk opmerken dat al deze beweringen en beschuldigingen tegen de overleveringen niet gebaseerd zijn op iets wetenschappelijks of wat dan ook. Het zijn niets dan valse beweringen die afkomstig zijn van de satan die door de moslims met een zwak begrip en weinig kennis is toegestaan om in hun harten binnen te dringen.

Laat me nog een laatste punt verduidelijken over deze kwestie van al-yaqeen (zekerheid). Ik zinspeelde al eerder op het feit dat twijfels en misvattingen zeer gevaarlijk zijn voor iemands geloof. … Elke moslim dient zijn best te doen om zichzelf te beschermen tegen zulke twijfels en weg te blijven van bronnen van twijfels – vooral als zij niet goed gegrondvest zijn in de islamitische wetenschappen en niet de kennis bezitten om dergelijke twijfels en misvattingen te pareren. Daarom, als een persoon een vriend of een kennis heeft, zelfs al is het een moslimvriend, die hem voortdurend laat twijfelen aan Allah of de religie, dan dient hij bij hem weg te blijven om zijn eigen religie te beschermen. Vele moslims van tegenwoordig volgen lessen over de Islaam die gegeven worden door oriëntalisten, en door hun zwakke achtergrond in islamitisch onderwijs, raken zij beïnvloed door de nonsens die sommige van deze oriëntalisten onderwijzen in de naam van “wetenschap”.

Evenzo, vele broeders en zusters besteden tegenwoordig vele uren achter de computer en houden zich bezig met openbare forums en message boards (en o.a. Facebook). Er wordt een boel onzin en onjuiste informatie geplaatst op deze forums en message boards. Nogmaals, degene die niet beschikt over voldoende kennis aangaande deze religie kan gemakkelijk beïnvloed worden door de verkeerde opvattingen en onjuiste argumenten die hij leest op deze forums en message boards (lees: virtuele dumpplaatsen). Dergelijke mensen dienen dan ook weg te blijven van dergelijke zaken en diepe kennis over de Islaam te zoeken middels de authentieke bronnen van de religie.

Wederom, het beste medicijn dat twijfel en misvattingen kan genezen – na de gunst en leiding van Allah – is betrouwbare kennis en een goed begrip over de religie. Wanneer een persoon dit bezit, dan zal hij niet beïnvloed worden door de zwakke argumenten die naar voren worden gebracht door de vijanden van de Islaam en zal hij, in shaa-a Allaah, behoren tot degenen die in de Qor-aan omschreven worden met de volgende woorden (Nederlandstalige interpretatie):“…Waarlijk, het zijn slechts Zijn dienaren met kennis die Allah vrezen…” [Soerat al-Faatir (35), aayah 28.]

 De derde voorwaarde: acceptatie (qaboel)

De derde voorwaarde van de shahaadah is acceptatie (of al-qaboel). Als een persoon kennis over en zekerheid in de shahaadah heeft, dan dient dit gevolgd te worden door acceptatie, zowel met de tong als het hart, van al hetgeen de shahaadah met zich meebrengt. Eenieder die weigert de shahaadah en haar implicaties te accepteren, ook al weet hij dat het waar is en is hij overtuigd van de waarheid ervan, is geen moslim. Deze weigering van acceptatie geschiedt soms door trots, jaloezie of om andere redenen. In ieder geval, de shahaadah is geen echte en oprechte getuigenis als het geen onvoorwaardelijke acceptatie bevat.

De islamitische geleerden spreken doorgaans over deze voorwaarde met algemene bewoordingen, precies zoals ik zojuist ook heb gedaan. Er bestaat echter ook een gedetailleerder aspect waar we ons allemaal van bewust dienen te zijn. De gelovige dient namelijk alle implicaties van de shahaadah te accepteren, wat het ook moge zijn. Dit betekent dat men dient te geloven in alles wat aangegeven wordt in de Qor-aan of de Soennah van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), zonder dat men enig recht bezit om zelf te kiezen wat hij wil geloven of wat hij wil verwerpen. (Zie #1 aan het begin van dit artikel.) 

Allah de Verhevene zegt in de Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie)“…Geloven jullie dan in een gedeelte van het Boek en verwerpen jullie een (ander) gedeelte? Wat is dan de vergelding van degenen die dat doen behalve vernedering in het wereldse leven, en op de Dag der Opstanding worden zij naar de zwaarste kwelling afgevoerd…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 85.]

Dit is een aspect waar de moslims zich goed van bewust moeten zijn. Hoewel het niet accepteren van de waarheid in een beperkt aantal zaken niet gelijk staat aan een algehele verwerping van de waarheid, die afkomstig is van Allah, doet men ook zijn/haar getuigenis van het geloof hiermee teniet. In beide gevallen, of het dus om een volledige of gedeeltelijke weigering gaat, treedt men dus buiten de oevers van de Islaam!!!

Helaas maken vele moslims zich hier tegenwoordig op verschillende manieren schuldig aan. Hoewel niet alle manieren noodzakelijkerwijs beschouwd worden als afvalligheid, gaat het niettemin om hele gevaarlijke zaken. Bijvoorbeeld, als zij een afkeer hebben van iets wat in een aayah van de Qor-aan aangegeven is, herinterpreteren zij de aayah eenvoudig zodat het alsnog in overeenstemming is met hun voorkeur. Als zij iets dat aangegeven wordt in een h’adieth niet leuk vinden, dan verklaren zij eenvoudig dat de h’adieth niet authentiek is, ook al zijn zij geen geleerden op dit gebied. Dit soort gedrag is het tegenovergestelde van het gedrag van de ware moslims. Wat er ook komt van Allah de Verhevene en Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), de ware moslim gelooft er in als zijnde de waarheid. Dit gaat dan ook gepaard met hun geloofsgetuigenis.

 De vierde voorwaarde: onderwerping en volgzaamheid (al-inqiyaad)

De vierde voorwaarde van de shahaadah is onderwerping en volgzaamheid, oftewel al-inqiyaad. Dit duidt op de feitelijke lichamelijke bekrachtiging van de shahaadah door middel van onze daden. In feite is dit een van de voornaamste betekenissen van het woord Islaam: “de overgave aan de Wil en Bevelen van Allah.” Dit is wat Allah de Verhevene in de Qor-aan opdraagt (Nederlandstalige interpretatie)“En keer berouwvol tot jullie Heer en onderwerp jullie aan Hem…” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 54] 6 Jezus (vrede zij met hem) zou gezegd hebben: “Onderwerp je dus aan God (= Islaam) en weersta de duivel (die oproept tot dwaling)…” (Jakobus 4:7.) Jezus (vrede zij met hem) riep dus ook op tot Islaam.

Allah de Verhevene prijst degenen die zich overgeven met hun daden aan Zijn bevel. Allah de Almachtige zegt (Nederlandstalige interpretatie)“En wie is beter in de religie dan degene die zich volledig overgeeft aan Allah, terwijl hij een weldoener is…” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 125.]

In feite heeft Allah, de Enige Ware God, het duidelijk een voorwaarde van geloof gemaakt dat men zich onderwerpt aan Zijn bevel en die van Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) zegt (Nederlandstalige interpretatie)“Maar nee, bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou (O Moh’ammed) laten oordelen over alle onenigheden tussen hen en vervolgens geen weerstand in zichzelf ondervinden tegen wat jij oordeelde, en zij onderwerpen zich met volledige overgave 7.” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah65] 7 Waar geloof is niet louter een lippendienst, maar gaat gepaard met volledige overgave aan de oordelen van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) – d.w.z. zijn Soennah (zie het artikel Het volgen van Allahs boodschapper is een verplichting). Uitgeverij Momtazah heeft een zeer interessant en belangrijk boek uitgegeven, namelijk Het Belang en de Autoriteit van de Soennah, geschreven door Jamaal al-Din M. Zarabozo. We adviseren iedereen om dit boek aan te schaffen en goed te bestuderen. (Te bestellen op www.momtazah.net en www.islamazon.nl.)

Het is betreurenswaardig dat er vele beweringen worden gedaan dat er geen relatie bestaat tussen geloof en daden. Het is zelfs mogelijk dat men een moslim hoort zeggen over iemand anders: “Dat is de beste moslim die ik ooit ontmoet heb.” Toch verricht die ene persoon nauwelijks een daad van de Islaam of wat dan ook. Dit onjuiste begrip van het geloof heeft zich – helaas – verspreid door de hele moslimwereld.

Waarlijk, onze shahaadah of geloofsgetuigenis dient toegepast te worden met onze harten, tongen en ledematen. In onze harten dienen we liefde voor Allah de Verhevene te hebben, Hem te vrezen en te vertrouwen in Hem. Met onze tongen dienen we o.a. de shahaadah uit te spreken. En met onze daden dienen we die zaken ten uitvoer te brengen die de geloofsgetuigenis van ons verlangt. Eenieder die beweert een moslim te zijn zonder handelingen te verrichten, begrijpt de Islaam niet. Zijn getuigenis kan tegen hem gebruikt worden omdat zijn geloofsgetuigenis geen oprechte of correcte geloofsgetuigenis is.

Dit betekent niet dat een ware moslim nooit een zonde begaat. Waarlijk, ware moslims begaan ook zonden. Maar zolang zij erkennen dat het niet correct is wat zij hebben gedaan en dat het strijdig is met hun verplichting van overgave aan Allah de Alziende en Alhorende, dan hebben zij hun getuigenis of shahaadah niet vernietigd of in gevaar gebracht. Maar vergeet niet, zij zijn nog steeds zondaars.

Maar wat is dan het minimale aan handelingen dat van een moslim gevraagd wordt opdat er nog gezegd kan worden dat hij het geloof nog bezit en niet verlaten heeft? Er zijn geleerden die zeggen dat het verlaten van de dagelijkse vijf verplichte gebeden koefr (ongeloof) is. Eenieder die niet, tenminste, de dagelijkse vijf gebeden verricht, heeft de grens van het acceptabele overschreden wat betreft het tekortschieten in handelingen. En Allah weet het best.

 De vijfde voorwaarde: oprechtheid (sedhq)

De vijfde voorwaarde is oprechtheid, oftewel as-sedhq, als tegenovergestelde van hypocrisie (nifaaq) en leugenachtigheid. Dit betekent dat wanneer we de shahaadah uitspreken, wij het met gemeendheid dienen te zeggen. Wij dienen het dus te menen, en nimmer liegen als het op onze geloofsgetuigenis aankomt. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie)“Er is niemand die getuigt dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, met oprecht in zijn hart, of Allah maakt het Hellevuur verboden voor hem (als verblijfplaats).” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)

Het is mogelijk dat iemand de geloofsgetuigenis uitspreekt, maar dit niet met eerlijkheid doet. Een dergelijk persoon gelooft niet in de getuigenis, maar zegt het eenvoudig om zichzelf te beschermen of om er enig (werelds) voordeel mee te verwerven. Deze mensen worden hypocrieten (moenaafiqien) genoemd. Allah de Verhevene omschrijft hen in het begin van de Qor-aan met de volgende woorden (Nederlandstalige interpretatie)“En onder de mensen zijn er (hypocrieten) die zeggen: ‘Wij geloven in Allah en in de Laatste Dag (de Dag der Opstanding),’ terwijl zij (in werkelijkheid) geen gelovigen zijn. Zij (de hypocrieten) misleiden Allah en degenen die geloven (d.w.z. zij denken dat ze dat kunnen door uitwendig geloof te tonen, hoewel in hun harten ongeloof is), en zij misleiden alleen zichzelf en zij beseffen (het) niet. In hun harten is een ziekte (twijfel en hypocrisie), vervolgens liet Allah hun ziekte toenemen. En voor hen is er een pijnlijke kwelling doordat zij plachten te liegen (en de waarheid ontkennen).” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 8-10.]

De shahaadah van degenen die moslim worden om slechts (werelds) voordeel te halen (bijvoorbeeld om met een moslimvrouw te trouwen) en niet omdat zij in de Islaam geloven, zal in het Hiernamaals door Allah de Alwetende geweigerd worden. Zij zullen een pijnlijke bestraffing ondergaan vanwege hun bedrog en hypocrisie.

 De zesde voorwaarde: zuiverheid (al-ikhlaas)

De zesde voorwaarde is zuiverheid oftewel al-ikhlaas (oprechtheid, zuiverheid van handelingen, dat je jouw handelingen alleen omwille van Allah verricht). Dit wil zeggen dat we, wanneer we de shahaadah uitspreken, dit puur en alleen omwille van Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) moeten doen en niet om enige andere reden. We dienen de geloofsgetuigenis omwille van niets of niemand – behalve Allah – te uiten. Op deze manier is de betekenis van zuiverheid het tegenovergestelde van shirk oftewel het toekennen van deelgenoten aan Allah. We worden en blijven slechts moslims omwille van Allah de Verhevene, Die zegt in de Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie)“…Dus aanbid Allah, de religie zuiver voor Hem makend.” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 2]

En Allah de Verhevene zegt ook (Nederlandstalige interpretatie)“En zij werden niets bevolen behalve dat zij Allah dienen te aanbidden, de religie zuiver voor Hem makend, als h’oenafaa-e (monotheïsten), en om as-salaah (het gebed) te onderhouden en az-zakaah (de verplichte liefdadigheid) te geven, en dat is de correcte religie (het rechte pad).” [Soerat al-Bayyinah (98), aayah 5]

En de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) voegde er aan toe (Nederlandstalige interpretatie)“Allah heeft het Hellevuur verboden voor eenieder die zegt: ‘Er is geen god die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah,’ en dit zegt terwijl hij verlangt naar het Aangezicht (en de Tevredenheid) van Allah.” (Overgeleverd door Moeslim)

Dit is iets waar we (allemaal) met z’n allen aan dienen te denken, en met name diegenen van ons die zijn geboren en opgroeien in moslimgezinnen. We dienen het zeer duidelijk te maken voor onszelf dat we moslims zijn omwille van Allah de Alwijze en niets of niemand anders; we zijn geen moslims omwille van onze ouders, vrienden, familie of gemeenschap. Het moet duidelijk zijn in onze hoofden dat we moslims zijn omwille van Allah, als eerste, als laatste en als enige.

Een van de tekenen dat we moslims zijn omwille van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij), is dat we alles doen wat Allah van ons vraagt, ongeacht wat iemand anders van ons verlangt of wil. Het moslim zijn louter omwille van Allah brengt met zich mee dat we ook al onze handelingen enkel omwille van Allah de Verhevene verrichten.

Soms vraagt men zich echter af of er wel aan deze voorwaarde wordt voldaan door sommige mensen. Sommige mensen van de moslimwereld praktiseren de Islaam in die mate dat het plezierig is voor hun families. Als er vervolgens iets in de Islaam is waar hun families niet van houden – hoewel hun families moslims zijn die eigenlijk van alle aspecten van de Islaam zouden moeten houden – dan praktiseren zij dat aspect van de Islaam niet. …Zij offeren een gedeelte van hun religie op voor de bestwil van hun ouders. Deze mensen dienen zich eerlijk af te vragen waarom zij moslims zijn: zijn zij moslims omwille van hun ouders, en doen zij daarom wat hun ouders graag van hen zien en houden zij zich afzijdig van al hetgeen waarvan hun ouders een afkeer hebben? Of zijn zij moslims omwille van Allah de Verhevene en houden zij zich afzijdig van al hetgeen waar Allah Ta’aalaa een afkeer van heeft en doen zij alles waar Hij tevreden mee is?

 De zevende voorwaarde: liefde (mah’abbah)

De zevende voorwaarde is liefde oftewel al-mah’abbah. Dit wil zeggen dat de gelovige houdt van de shahaadah, de moslim houdt in overeenstemming met de shahaadah van iets of iemand, hij houdt van alles wat de shahaadah met zich meebrengt en hij houdt van degenen die handelen en zich inspannen omwille van deze shahaadah. Dit is een noodzakelijke voorwaarde van de shahaadah. Als een persoon de shahaadah uit maar hij houdt niet van de shahaadah en waar dit voor staat, dan is zijn geloof in feite niet compleet. Men bezit dan niet het geloof van een ware gelovige. En wanneer men meer houdt van iets dan van deze shahaadah, of als men meer houdt van iets/iemand anders dan Allah, dan heeft men zijn shahaadah tenietgedaan. De ware gelovige, degene die aan de voorwaarden van de shahaadah voldoet, maakt van niets of niemand een gelijke van Allah in zijn liefde. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie)“En onder de mensen zijn er die anderen naast Allah nemen als gelijken (afgoden).8 Zij houden van hen zoals zij van Allah houden, terwijl degenen die geloven meer houden van Allah (dan wat dan ook)…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 165] 8 Door sommige exclusieve Eigenschappen en Vermogens van Allah aan anderen toe te schrijven en door alle of sommige exclusieve Rechten van Hem aan valse goden toe te kennen. (Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie)

En Allah de Verhevene zegt elders (Nederlandstalige interpretatie)“Zeg (O Moh’ammed): ‘Indien jullie vaders en jullie zonen en jullie broers en jullie echtgenotes en jullie verwanten en bezittingen die jullie verkregen hebben en handel waarvan jullie bang zijn dat het slecht gaat en verblijfplaatsen waar jullie tevreden mee zijn, geliefder zijn voor jullie dan Allah en Zijn boodschapper9 en het strijden10 op Zijn weg, wacht dan totdat Allah met Zijn oordeel (bestraffing) komt. En Allah leidt het zwaar zondige volk niet (faasiqoen; opstandig en ongehoorzaam jegens Allah).’” [Soerat at-Tawbah (9), aayah 24] 9 Imaam Ah’med leverde over dat Zoehrah ibn Ma’bad zei dat zijn grootvader zei: “Wij waren bij de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) terwijl hij de hand van ‘Oemar ibn al-Khattaab vasthield. ‘Oemar zei: ‘Bij Allah! ﷻ‬, O boodschapper van Allah, bent dierbaarder voor mij dan alles, behalve mijzelf.’ De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Niemand van jullie zal volledig geloof verkrijgen totdat ik dierbaarder word voor hem dan zelfs zichzelf.’ ‘Oemar zei: ‘Waarlijk, nu bent u dierbaarder voor mij dan mijzelf, bij Allah!’ De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei:‘Nu, O ‘Oemar (heb je het juist)!’” (Tefsier Ibn Kethier)

10 Imaam Ah’med leverde over dat Zoehrah ibn Ma’bad zei dat zijn grootvader zei: “Wij waren bij de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) terwijl hij de hand van ‘Oemar ibn al-Khattaab vasthield. ‘Oemar zei: ‘Bij Allah! ﷻ‬, O boodschapper van Allah, bent dierbaarder voor mij dan alles, behalve mijzelf.’ De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Niemand van jullie zal volledig geloof verkrijgen totdat ik dierbaarder word voor hem dan zelfs zichzelf.’ ‘Oemar zei: ‘Waarlijk, nu bent u dierbaarder voor mij dan mijzelf, bij Allah!’ De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei:‘Nu, O ‘Oemar (heb je het juist)!’” (Tefsier Ibn Kethier)

De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie)“Eenieder die drie eigenschappen heeft, heeft de zoetheid van geloof geproefd. [De eerste van deze] is dat hij meer van Allah en Zijn boodschapper houdt dan van wie dan ook…” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim)

Dit is een van belangrijkste aspecten van de Islaam, doch, om de een of andere reden, is het afwezig in de levens van vele moslims. Zij handelen naar de Islaam alsof de Islaam een karwei en last is, in plaats van dat zij de Islaam naleven uit liefde voor Allah de Meest Genadevolle. Wanneer Allah ons opdraagt om iets te doen, zoals het getuigen van de waarheid, dan dienen we ons te realiseren dat dit Allah tevreden stelt en, daarom, uit liefde voor Allah, dienen we zeer tevreden te zijn met en begerig naar het verrichten van die handelingen die Allah behagen. Maar, zoals ik al zei, ontbreekt dit gevoel bij veel, heel veel moslims vandaag de dag.

 De achtste voorwaarde: ontkenning van alle andere zaken die aanbeden worden naast Allah (nafiy)

De achtste voorwaarde van de shahaadah is dat men alle andere zaken of voorwerpen die aanbeden worden verwerpt (oftewel an-nafiy). Hoewel dit duidelijk naar voren komt in de woorden van de geloofsgetuigenis, lijkt dit punt niet duidelijk te zijn voor velen die deze getuigenis uitspreken. Daarom wil ik dit punt nadrukkelijk benoemen.

In soerat al-Baqarah herinnert Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) ons duidelijk aan dit zeer belangrijke aspect van de shahaadah; de shahaadah is niet louter een bevestiging, maar het is zowel een bevestiging als een ontkenning. [De ontkenning (an-nafiy) is dat er geen god is die het recht heeft op de aanbidding - en dit is het gedeelte “laa ilaaha” van de geloofsgetuigenis. De erkenning (al-ithbaat) is dat Allah de Enige is Die het recht heeft op de aanbidding en dit is het gedeelte “ill-Allaah” van de geloofsgetuigenis.] Allah de Verhevene geeft aan (Nederlandstalige interpretatie)“…Wie dan de taaghoet (alles wat onterecht aanbeden wordt met diens tevredenheid) verwerpt en in Allah gelooft, hij heeft dan werkelijk het meest betrouwbare (of stevigste) houvast gegrepen [d.w.z. imaan (geloof), of de Islaam], dat niet breken kan…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 256.]

Misschien maakte de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) dit punt zelfs nog duidelijker toen hij zei (Nederlandstalige interpretatie)“Eenieder die zegt dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, en al hetgeen wat aanbeden wordt naast Allah ontkent, zijn bezit en bloed is beschermd en zijn verantwoording zal bij Allah zijn.” (Overgeleverd door Moeslim.)

Hoewel deze voorwaarde duidelijk dient te zijn voor iedereen die de woorden van de shahaadah uitspreekt, is het mogelijk dat men moslims tegenkomt die de shahaadah uitspreken en vervolgens handelingen van aanbidding verrichten voor mensen of zaken naast Allah de Almachtige. Je ziet ze naar begraafplaatsen gaan en aanbiddingen richten tot degenen die in de graven liggen; zij verrichten handelingen van aanbidding, niet omwille van Allah, maar omwille van de overleden “heilige” in het graf. Wat voor shahaadah hebben deze mensen geuit? Denken zij werkelijk dat hun shahaadah ook maar iets zal betekenen op de Dag der Opstanding zolang zij geloven dat men handelingen van aanbidding mag verrichten voor anderen naast Allah? (Zie o.a. het artikel Het grootste onrecht is shirk.)

 De negende voorwaarde: vasthouden aan de shahaadah tot aan de dood (thabaat)

De negende voorwaarde van de shahaadah is dat de moslim zich vasthoudt aan de shahaadah tot hij overlijdt (standvastigheid oftewel thabaat). Dit is een verplichting als men wilt dat de shahaadah iets voor hem of haar zal betekenen in het Hiernamaals. Het is niet mogelijk voor een persoon om achterover te gaan zitten gezien de vele zondes die men in het verleden heeft verricht. Nee, waarlijk, de shahaadah dient tot aan jouw dood jouw vaandel te zijn. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie)“Een man brengt lange tijd door met het verrichten van de daden van de mensen van het Paradijs, en dan eindigt hij zijn daden met de daden van de mensen van het Hellevuur. En een man brengt lange tijd door met het verrichten van de daden van de mensen van het Hellevuur en dan eindigt hij zijn daden met de daden van de mensen van het Paradijs.” (Overgeleverd door Moeslim.)

In een andere h’adieth zei de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie)“Bij Degene naast Wie er geen andere god is, iemand van jullie verricht de daden van het Paradijs totdat er slechts een handbreedte tussen hem en het Paradijs is, en dan overvalt het boek (de voorbeschikking) hem en verricht hij de handelingen van de mensen van de Hel en gaat hij er binnen.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)

En Allah de Verhevene zegt in de Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie)“O degenen die geloven! Vrees Allah zoals Hij gevreesd dient te worden11, en sterf niet behalve als moslims (degenen die zich overgeven aan Allah).” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 102] 11 Taqwaa (godsvrees, vroomheid) is niet louter een gevoel of emotie, het is een daad: door alles te doen wat Hij opgedragen heeft, en door alles te laten wat Hij verboden heeft. Allah vrezen betekent het leiden van een rechtschapen leven en het kwaad mijden. Vaak wordt er ten onrechte verondersteld dat de Islaam God voorstelt als een God die de mensen alleen maar bestraft en als een God waar je bang voor moet zijn, en zij verklaren dat de God van de christenen een liefdevolle God is Die van de mensen houdt en dus hoeven zij God niet te vrezen. Maar in het Oude Testament staat o.a.: (Dit is) de slotsom van de kwestie, nadat alles is gehoord: vrees God en houd zijn geboden in acht; want dit (geldt voor) alle mensen.” (Prediker 12:13.) En we lezen in Deuteronomium 5:29: “O, was er maar zo’n hart in hen dat zij Mij zouden vrezen en om al mijn geboden in acht te nemen, voor eeuwig…” En volgens het Nieuwe Testament zou Jezus (vrede zij met hem) gezegd hebben: “En ik zeg tegen jullie, mijn vrienden, wees niet bang voor hen die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen. Maar ik zal jullie waarschuwen wie jullie vrezen moeten: vrees Hem, Die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de Hel te werpen; jazeker, ik zeg tegen jullie, vrees Hem!” (Lucas 12:4-5.) Dus ook joden en christenen dienen God te vrezen. Zie Vraag 4 (Waarom vrezen moslims God? De God van de christenen is een liefdevolle God die van de mensen houdt) en de artikelen “De liefde van Allah” en “De islamitische en christelijke visie aangaande God/Allah

 Conclusie

Beste broeders en zusters! Dit zijn de voorwaarden van de shahaadah. Dit zijn de aspecten van de shahaadah die eenieder van ons dient te weten en te herkennen in zichzelf, en we dienen onszelf af te vragen: “Voldoet mijn shahaadahaan deze eisen? Verklaar ik de geloofsgetuigenis oprecht, eerlijk en uit liefde voor Allah de Verhevene? Verklaar ik het gebaseerd op wat het werkelijk betekent? Ontken ik alle andere valse voorwerpen van aanbidding [inclusief mijn eigen begeerten12] en neem ik daar afstand van?…” 12 Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie)“Heb jij [O Moh’ammed (#A)] degene gezien die zijn begeerte als god nam (#B)?…” [Soerat al-Foerqaan (25), aayah 43] (#A) En bij uitbreiding ook elk verstandig en nadenkend mens; kijk eens naar de gevolgen van het volgen van de begeerten. (#B) Een afgod hoeft niet per se gemaakt te zijn van steen of hout. Een afgod kan ook in de vorm zijn van een bepaalde waarde, een concept of principe. Door de eigen wil – gebaseerd op begeerten en bevliegingen – te prefereren boven de Wil van Allah, neemt hij zijn eigen wil als een god. Alles wat hij bewondert en als goed ziet volgens zijn eigen begeerten, wordt zijn religie en zijn weg (manier van leven) i.p.v. de weg van Allah. Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie):“Volgens Allah is iemands eigen begeerte de slechtste van alle valse goden die aanbeden en gediend worden in plaats van Allah.” (Overgeleverd door Tabaraanie.) Sayyid Qoetb schreef in zijn tefsier Fie Dhzilalie l-Qor-aan: “Zo wordt er ook overdreven aandacht geschonken aan materialistische waarden en deze worden de voornaamste zorg van de mensen en worden koste wat het kost in stand gehouden. Aldus worden mensen niet meer dan machines, terwijl spirituele en morele waarden verloren raken en met voeten worden getreden. Maar dit geschiedt niet toevalligerwijs! Het geschiedt allemaal volgens een geniepig plan (van satan) die de oude afgoden tracht te vervangen met nieuwe en deze behandelt als de oppermachten die aan het roer zitten van alle waarden en normen. Wanneer materialisme dus transformeert in een afgod waar de mensen eerbied aan bewijzen (hun hele leven wordt hierdoor bepaald, alles wordt gemeten in geld), zullen alle waarden en overwegingen – inclusief moraliteit, familie, eer, vrijheid en veiligheid – opgeofferd worden voor diens belang.”

Deze vragen dienen we ons zelf nu te stellen alvorens wij Allah de Verhevene ontmoeten en het te laat is. Als Allah wil, zullen we ons zelf deze vragen nu stellen en zullen we zien dat we de juiste antwoorden hebben. Of, indien we enige onvolmaaktheden aantreffen, dan kunnen we ons inspannen om deze onvolmaaktheden weg te nemen en ze te corrigeren, zodat onze shahaadah de sleutel tot het Paradijs zal zijn voor ons en de poorten van het Paradijs wijd open zullen zwaaien voor ons, en dat we voor eeuwig in de gunsten van het Paradijs mogen leven en dat Allah, onze Schepper, Tevreden is met ons, als Hij het wil.

Nogmaals, het gaat er niet om dat wij louter kennis nemen van deze voorwaarden. Waarlijk, men kan vele moslims ontmoeten die deze voorwaarden uit het hoofd kennen. Maar wanneer men kijkt naar hun handelingen en gedrag, dan ziet men dat deze voorwaarden geen enkel effect hebben op hem. Dit betekent, in feite, dat hoe goed iemand deze voorwaarden ook kent en kan opdreunen, hij deze in werkelijkheid niet in praktijk brengt. In het Hiernamaals zal zijn kennis aangaande deze voorwaarden hem geen enkel voordeel brengen. Waarlijk, zijn kennis zal een bewijs tegen hem zijn omdat hij duidelijk weet wat de voorwaarden zijn waar hij aan moest voldoen, doch toonde hij aan dat hij niet bereidwillig was om deze te vervullen gedurende zijn leven. Moge Allah jullie en mij behoeden en beschermen tegen alle soorten afdwaling. Amien!