Nogmaals: Oproep om welwillendheid onder de mensen van de Soennah!
Dit onderwerp is vertaald in
Categorieën
Full Description
Nogmaals: Oproep om welwillendheid onder de mensen van de Soennah!
[nederlands - dutch -الهولندية ]
Sheikh Abdelmouhsine bin Hamd Al’abad Albadr
vertaler: Yassien Abo Abdillah
2013 - 1434
ومرة أخرى: رفقا أهل السنة بأهل السنة
« باللغة الهولندية »
الشيخ عبد المحسن بن حمد العباد البدر
ترجمة: ياسين أبو عبد الله
2013 - 1434
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
Nogmaals: Oproep om welwillendheid onder de mensen van de Soennah!
Alle lof zij Allah en er is geen kracht noch macht behalve door Allah, en gebeden en vrede zij met de boodschapper van Allah Mohammed en zijn familie, metgezellen en degenen die hem bijstonden.
Echter, degenen die zich wijden aan de religieuze kennis, onder de mensen van de sounna en de consensus (ahl assunna wa al jama’a), zij die de (weg) van de voorgangers van de gemeenschap, bewandelen. Zij zijn -op dit moment- diegenen die het meest behoefte hebben aan onderlinge raadgeving en begrip. Bovendien zijn zij in de minderheid, in vergelijking met andere groepen, die afgeweken zijn van het pad van de voorgangers van deze gemeenschap.
Tien jaar geleden, aan het einde van de leeftijd van beide eminente Sheikh’s: onze Sheikh Abdel ‘Aziz ibn Baz en Sheikh Mohammed bin Saleh Al’otheimine -moge Allah hen genadig zijn - een kleine groep mensen van de soennah wijden zich tot het waarschuwen tegen de groepen die zijn afgeweken van het pad van de voorgangers van onze gemeenschap. Dat op zich, is een lovenswaardige prestatie en aanbevelenswaardig. Doch jammer genoeg gingen een paar van die groep -na de dood van de twee sheikh’s- hun broeders van de soennah lasteren, die oproepen om zich vast te houden aan datgene onze vrome voorgangers volgden, zowel in het binnenland als in het buitenland.
Het was de plicht van die kleine groep het goede te aanvaarden van hun broeders en hen te ondersteunen, eveneens dienden ze hun broeders bij te staan en tevens hun fouten te herzien, dat als er sprake was van fouten. Bovendien horen ze hun tijd niet te verkwisten aan zowel het opnoemen van namen van onze broeders als de medemens tegen hen te waarschuwen. Ze dienen zich eerder bezig te houden met het vergaren van kennis om deze vervolgens te delen met anderen en da’wa te verrichten. Dit is het rechte pad dat leidt naar de goedheid en de hervorming. Dat is het pad van onze Sheikh Abdel ‘Aziz ibn Baz (Gods genade met hem), de Imam van de soennieten in onze tijd.
En degenen die zich bezighouden met de kennis binnen de soennietische kring -en die zijn beperkt in aantal-, hebben eerder behoefte aan een toename van hun aantal dan een afname, en dat ze in harmonie leven maar niet in verscheuring. Er bestaat een bekende uitspraak bij de grammatici die van toepassing is op hen namelijk: “Een geringe wordt niet verkleind.’’.
Sheikh El-Islaam zegt [1]: ’’ …jullie weten dat één van de belangerijkste regels die de gehele religie bedekt: het verenigen van de harten, met één stem spreken en de verzoening tussen de mensen is. Allah de Meeste Verhevene veklaart:” ...Vrees Allah dus en beslecht alle geschillen tussen jullie en gehoorzaam Allah en Zijn Boodschapper, indien jullie gelovigen zijn”[2], “En houdt jullie allen (stevig) vast aan het (godsdienstige) touw van Allah (Koran & Soennah), en laat er geen verdeeldheid onder jullie heersen (nadat de Islam jullie heeft bereikt)”[3], “En wees niet zoals degenen die (onderling) verdeeld zijn en met elkaar van mening verschillen, nadat er duidelijke bewijzen tot hen zijn gekomen. Voor hen is er een vreselijke bestraffing.”[4] En soortgelijke verzen die de eenheid en eendracht aanmoedigen, en die de verdeeldheid en devergentie verbieden. De mensen van deze fundament zijn de mensen van de consensus en degenen buiten hen zijn de mensen van de verdeeldheid. » (Einde citaat)
Ik heb over dit onderwerp een essay geschreven getiteld: “Oproep tot welwillendheid tussen de mensen van de soenna” ('Rifqan Ahlus-Sunnah bi Ahlis-Sunnah) gepubliceerd in 1424h (2004). Vervolgens wordt het gepubliceerd met mijn boekenbundel (6/281-327), In 1428h. Ik heb er verschillende teksten uit de Koran en de Soenna geciteerd, eveneens enkele uitspraken van de grote geleerden van de Soenna. Het essay bevat na de inleiding de volgende onderwerpen:
* De gunst van de spraak en de uiting.
* Uitzonderlijk spreken over het goede
* Achterdochtigheid en de spionage
* Tederheid en Barmhartigheid
* Het standpunt van de soennieten ten opzichte van een geleerde die een fout maakt. Het standpunt luidt als volgt: men tracht excuses voor hem te vinden, hij wordt niet gekwalificeerd als een innovator en hij wordt niet uitgesloten.
* Fitna van de lastering en de uitsluiting van sommige soennieten in onze periode, en hoe zichzelf daar tegen te beschermen.
* Innovatie door “de personen op de proef stellen” om zo hun standpunten t.o.v. bepaalde personen te kennen.
* Waarschuwing tegen de fitnah van de lastering en de innovatie in onze tijd.
Het meest betreurende is, dat de situatie verslechterd is, op het moment dat sommige mensen van de soenna de prooi van de lastering zijn geworden. Eveneens worden ze beschuldigd van innovatie en wat daarop volgt zoals uitsluiting. Vervolgens krijg je dezelfde vragen die permanent gesteld worden zoals: “Wat is uw mening over die en die persoon die beschuldigd wordt van innovatie.” of “Mag ik het boek van die of die persoon lezen, zelfs al werd hij als een innovator beschouwd.“
Een paar jonge studenten stellen aan hun medestudenten de volgende vraag: “Wat is uw positie ten opzicht van die persoon die beschuldigd wordt met innovatie?“ ‘‘Het is verplicht dat je een standpunt inneemt, anders sluiten we je uit!“
De situatie is erger als het voorkomt in Europese landen, daar waar de studenten van de soenna zich bevinden, wiens kennis (over de shari’a) gebrekkig is.
Bovendien zijn zij het die meer behoefte hebben aan verwerving van nuttige kennis, en zich veilig stellen voor de fitna van het uitsluiten van personen. Deze wordt veroorzaakt door het blindelings volgen van kritiek.
Echter, deze methode is vergelijkbaar met die van de “moslimbroeder“, toen de oprichter van hun partij het volgende zei: “Uw da‘wa is het waardigste teneinde te volgen, dan een andere..., want het brengt al het goede bij elkaar en de andere zijn onvolmaakt!!“[5] Hij zei ook: “En onze positie ten aanzien van verschillende bewegingen die in onze tijd zijn onstaan, die de harten verdelen en de geesten schaden. Zij worden getoetst aan de normen van onze da’wa, indien het overeenstemt met onze normen van de da’wa wordt het geaccepteerd en als het niet overeenstemt dan wordt het verworpen.” [6]
Het is beter voor deze studenten -in de plaats van deel te nemen aan de fitna- zich bezig te houden met het lezen van de boeken van de soennieten. Vooral boeken van hedendaagse geleerden, zoals de fatawa van sheikh Abdel Aziz bin Baz en Fatawa van de Permanente Comite en de werken van sheikh ibn Otheimine. Zodoende zullen ze nuttige kennis verwerven, bijgevolg worden ze beschermd tegen roddels en eveneens tegen het eten van het vlees van sommige van hun soennitische broeders.
Ibn Alqayim zegt[7]: ‘’Het is verbazingwekkend hoe gemakkelijk het is voor een persoon om zich te onthouden van voedsel die haraam is, eveneens onrechtvaardigheid, overspel, diefstal, het consumeren van alcohol en niet kijken naar verboden dingen enz. , maar hij kan nauwelijks zijn tong beheersen. In die mate dat zelfs een man die bekend staat voor zijn religie, ascetisme en aanbidding zich niet kan onthouden van woorden uit te spreken die Allah’s toorn op de hals haalt, zonder dat het hem iets kan schelen. Hoewel het uitspreken van één van deze woorden hem met een afstand, groter dan deze tussen het Oosten en het Westen, verwijdert. Hoeveel mensen zien we niet die zich onthouden van verdorvenheid en onrechtvaardigheid, terwijl hun tongen de eer van levenden en doden aantasten, zonder te beseffen wat zij zeggen. (einde citaat)
Als we vage woorden van iemand uit de soenna lezen en op een andere plaats lezen we zijn woorden gedetailleerder, dan dienen we zijn vage woorden te interpreteren in de context van zijn gedetailleerde versie. Op basis van de woorden van Omar, moge Allah tevredenheid zijn met hem: ”Denk slechts goed over de woorden van je broeder, want je zult zeker goeds vinden in zijn woorden.” Geciteerd door Ibn Kathir in Soerat Alhoehoerat.
Sheikh Alislam ibn taymiyah zei in zijn repliek op Albakri pg. 324: “Het is bekend dat de gedetailleerde woorden prevaleren boven de woorden die vaag zijn, eveneens prevaleert een duidelijke interpretatie boven een meerzinnig. Hij zei ook[8]: “Het nemen van algemene uitspraken van de juristen zonder te verwijzen naar hun andere uitspraken, waarmee ze hun algemene uitspraken verduidelijken of zonder hun woorden te begrijpen middels hun fundamenten. Al deze is een aanleiding tot slechte fundatie van een methodiek. (einde citaat)
Hij zei ook: “Het is verplicht om de uitspraken van de personen te verklaren aan de hand van zijn andere uitspraken, dus men neemt zijn woorden van hier aan daar. Men dient eveneens te weten hoe hij zich gewoonlijk uit. (einde citaat) [9]
De critici en degenen die bekritiseerd worden, zijn niet onfeilbaar en geen van beide is volmaakt en feilloos, doch is de zoektocht naar perfectie een vereiste. Maar men mag het goede niet verspillen noch verwaarlozen, derhalve mag men niet zeggen: ”Alles of niets’’ , “ ofwel volle licht ofwel duisternis”. Maar men dient het zwakke licht te handhaven en men streeft naar de voltooiing ervan. Als men er niet in slaagt twee kaarsen of meer te behouden, dan is één kaars beter dan duisternis.
Allah’s genade zij met sheikh Abdel ‘Aziz ibn Baz, hij offerde heel zijn leven aan het vergaren van Islamitische kennis, onderwijs, handelen naar zijn kennis en da’wa. Hij motiveren studenten, teneinde te studeren en da’wa te doen. Ik hoorde hem persoonlijk dit advies geven aan een sheikh. Hij veronschuldigde zich, maar zijn veronschuldiging beviel sheikh Abdel ‘Aziz ibn Baz niet echt en hij zei “Beter één oog dan blind”. Betekenis: Al wat niet volledig realiseerbaar is, proberen we deels te realiseren. Als je niet over een sterk gezichtsvermogen beschikt, dan bezit je een zwak gezichtsvermogen. Een één oog is beter dan blind zijn. Onze sheikh -moge Allah’s genade met hem zijn- heeft op zijn twintigjarige leeftijd zijn zicht verloren, maar Allah heeft deze vervangen door inzicht, waardoor hij beroemd werd onder de geleerden en de gewone burgers.
Sheikh al-islam:”Als je geen zuiver licht kunt bemachtigen, maar wel een zwak licht dat niet zuiver is (neem het dan), anders zal je in duisternis leven. Hoeveel zijn er niet die afwijken van het zwakke licht, dientengevolge staan ze buiten het licht in haar totaliteit.” (einde sitatie) [10]
Dit kun je vergelijken met de uitspraak van sommige mensen: “De waarheid is een entiteit die zich niet onderverdeelt, derhalve neem het al of laat het al ”En wie iets heeft van de waarheid, ook al is het miniem, hij dient deze te handhaven, en streven naar de waarheid die hij nog niet heeft.
Een persoon uitsluiten, is profijtvol wanneer de consequenten voordeliger zijn, niet als daaruit kwade voortvloeit. Sheikh Al Islam zegt: “Indien ieder keer wanneer twee molims het oneens zijn over een punt, elkaar de rug toekeren, dan zal er geen eenheid, noch broederschap overblijven.” Hij zei ook (28/206): “Het feit dat men iemand uitsluit, is afhankelijk van de sterke en zwakke punten van de uitgeslotenen, eveneens hun hoeveelheid. Het doel van de uitsluiting is de berisping en bijschaving van de uitgeslotene, en opdat de menigte dergelijke fouten niet maakt. Slechts als deze het goede bevat, waardoor zijn uitsluiting een aanleiding is tot het verminderen of verbergen van het kwaad, is dat geoorloofd. Als noch de uitgeslotene, noch de anderen lering getrokken hebben uit de uitsluiting, maar hun uitsluiting gaat juist van kwaad naar erger en als de uitgeslotene zwak is, in die zin dat zijn uitsluiting hem meer schade berokkent dan goeds, dan is het niet geoorloofd....” tot zijn volgende woorden: “...indien dat begrepen is, dan dient de uitsluiting van personen volgens volgens de wetten van Allah en Zijn boodschapper gebeuren” De obediëntie dient zuiver en alleen voor Allah te zijn en conform zijn wetten. Kortom, zuiver en juist voor Allah. Maar wie personen uitsluit voor zijn eigen passie of op de wijze die niet geoorloofd is, staat buiten deze! En hoeveel zielen handelen naar hun wil denkend, dat zij het voor Allah doen. (Einde citaat) [11]
De mensen van kennis zeggen: “Als een geleerde een fout maakt, dient hij niet vervolgd te worden noch dient hij verloochend te worden. Zijn fouten betekenen niets ten opzichte van zijn goede daden. Sheikh El Islam ibn taymiyah zegt: “….De geleerden dienen hun innovatie als een fout te beschouwen, met name dat ze hun mening als een maatstaf beschouwen, waardoor ze worden afgescheid van de groep van de Islam. Terwijl, Allah -de Almachtige- de fouten van de gelovigen in dergelijke gevallen vergeeft. Daarom zijn er veel salafs en hun imams met persoonlijke interpretaties die tegenstrijdig zijn met de Koran en de Soenna. In tegenstelling tot degenen die zich alliëren met allen die met hen instemmen, en iedereen die hen tegenspreekt verloochenen en de eenheid van de moslims verdeelt.... .”[12]
Imam Addahabi zegt in siyar a’laam annobala: “ Indien we telkens een geleerde die een vergeeflijke fout maakt, uitsluiten en hem als een innovator beschouwen, dan zal er niemand overblijven. Noch ibn Nasser, noch Ibn Mandah, noch wie geleerder is. Allah is degene die de mensheid begeleidt naar de waarheid, en Hij is de Barmhartigste der barmhartigen. We zoeken toevlucht bij Allah tegen de passie en de botheid.... .
Hij zei ook in (14/376): ”Als we elke keer wanneer een geleerde -met een juiste geloof en die de waarheid volgt- zich vergist in zijn interpretatie, hem uitsluiten en hem als een innovator beschouwen, dan zou er niet veel geleerden ontsnappen aan deze fitna, moge Allah iedereen genadevol zijn, met Zijn gunst en goedheid.
Imam ibn aljawzi had aangehaald dat er kritiek bestaat dat uitgaat van passie. Hij zegt in zijn boek Al-Gatir (p. 143): “Ik ontmoette geleerden wiers toestand verschillend is, en ook hun wetenschappelijke niveau. Het meest nuttige voor mij teneinde hem te vergezellen is degene die zijn kennis omzet in praktijk, ook al zijn de anderen wijzer. Ik ontmoette een groep geleerden van de hadith die veel memoriseren en heel geleerd zijn, maar zij lieten roddelen toe onder de nom jarh wa atta’dil. Ik had eens Abdel Wahab Alanmati ontmoet en hij had dezelfde regels zoals die van onze voorgangers hij liet het roddelen namelijk niet toe in zijn zittingen…‘‘
Hij zei ook in zijn boek talbis Iblies: “ Onder de listen die de duivel gebruikt tegen de geleerden van de hadith, is namelijk elkaar belasteren uit wraakzucht. En Allah kent de bedoelingen als de beste.”
Als dit in de tijd van ibn Aljawzi al voorkwam, die in het jaar 597 overleed, hoe moet het dan zijn met de mensen van de 15de eeuw (h.).
Onlangs verscheen een uitstekend boekje, waarvan de titel als volgt luidt: Opheldering over hoe men moet omgaan in geval van meningsverschillen onder de mensen van de soenna en de gemeenschap. (al ibanna ‘an kayfiyyat at-ta’amol ma’a algilaaf baina ahloe assunna wa al jama’a). Van sheikh Mohammed ibn ‘Abdellah Imam van Jemen, met een voorwoord van vijf geleerden uit Yemen. Het bevat veel citaten van zowel hedendaagse als vroegere geleerden. Met name Sheikh elilsam ibn taymiyyah en imam ibn Alqayyim, moge Allah’s genade met de beide zijn. Het is een advies aan de mensen van de sounna teneinde goed met elkaar om te gaan. Aan de hand van bepaalde onderwerpen uit het boekje dat ik heb gelezen, begreep ik de betekenis van bepaalde citaten van de twee Imams ibn Taymiyyah en ibn al-Qayyim, die ik aanhaalde in mijn boek. Dus bij deze raad ik aan om dit boekje te lezen en er profijt uit te halen. Niets is mooier dan wat hij in deze brief zei (p.170): “Het kan zijn dat een belangerijke persoon van de soenna iemand bekritiseert, waardoor er onrust wordt veroorzaakt, zoals uitsluiten van naasten, verscheuring van sociale banden en conflicten. Het kan zelfs zo erg zijn dat er een strijd breekt tussen de soennieten onderling!!! Als deze zaken zich voordoen, dan is dat een teken dat zijn kritiek naar onrust leidt. In dit geval is het verplicht teneinde de geuite kritiek te heroverwegen, rekening houdend met de voor- en nadelen, eveneens met de handhaving van de broederschap, de da’wa en de verbetering van de fouten. Het is daarom niet geschikt om met kritiek aan te dringen, die schade veroorzaakt.[einde citaat]
Er is geen twijfel dat de sheiks en de studenten van Ahloe Assoenna hetzelfde aanvoelen als onze broeders uit Jemen. Ze lijden aan deze divisie en discrepantie, en ze wensen advies te geven aan hun broeders. De Jemenitische broeders zijn ons in dit geval vooraf gegaan, moge Allah hen belonen. Dit advies is een aandeel van de woorden van de profeet vzmh: “Het geloof is Jemenitisch en de wijsheid is Jemenitisch” Overgeleverd door Boukhari (3499) en Moslim (188).
Wij hopen in de toekomst, dat het doel van het schrijven en het verspreiden van het advies van onze Yemenitische broeders, gerealiseerd zal worden.
Ik denk niet dat iemand van de soennieten dergelijke kritiek goed zou keuren en het belang zou tonen om dergelijke methode te volgen. Deze soort kritiek leidt dan ook tot haat en vijandigheid tussen de mensen van de soenna, eveneens het verharden van de harten.
De verbazingen van een verstandige mens kennen geen einde, terwijl het Westen het land van de twee heilige moskeeën probeert te corrumperen na haar hervorming. Vooral de ethische ramp in Jeddah genaamd: ”Het forum van Khadija bint Khouwaïlid.”
Ik zei: “Op dit moment houden de mensen van de soenna zich vooral bezig met elkaar te denigreren en te waarschuwen.”
Ik vraag Allah om de mensen van de soenna te leiden teneinde zich vast te houden aan de soenna, in harmonie te leven, elkaar tot het goede aan te sporen en de vrees voor Allah te laten toenemen.
www.islamhouse.com
Islam voor iedereen !
[1] majmo’ alfatawa (28/51)
[2] El-Anfal-1
[3] Ali ‘Imran-103
[4] Ali ‘Imran-105
[5] Moudakirat adda’wa wa adda’ia blz. 232 ed. dar as-shabab van sheikh Hassan Al-Banna
[6] Zie: Majmo‘ rasa-iel pg. 240 Dar Adda’wa H. 1411
[7] Aljawab Alkafi pg 203
[8] Assarem almasloel (2/512)
[9] Aljawab Assahih liman baddala din al Masih (4/44)
[10] majmo’ alfataw (10/364)
[11] majmo’ alfataw (28/183)
[12] in zijn boek “Majmoo’ al Fatawa” (3/349)