Attawakoel (vertrouwen in Allah)
Categorieën
Full Description
Attawakoel
(vertrouwen in Allah)
[ nederlands - dutch -الهولندية ]
revisie: Yassien Abo Abdillah
2013 - 1434
التوكل على الله
«باللغة الهولندية»
مراجعة: ياسين أبو عبد الله
2013 - 1434
!
At-Tawakoel is een onderdeel van Aqiedah (de basispunten van het geloof) en Imaan (sterkte van het geloof) en iedere moslim moet at-Tawakoel ‘ala Allah (vertrouwen in Allah) hebben. At-Tawakoel moet oprecht vanuit het hart voort vloeien.
Ibn al Qayyim zegt dat een onderdeel is van Iman (geloof). Zonder at-Tawakoel is er geen Iman. Als de Iman sterk wordt, wordt at-Tawakoel ook sterk en als de Iman zwak is, is at-Tawakoel ook zwak. Allah (Geprezen en Verheven is Hij) voegt at-Tawakoel samen met Ibeda (aanbidding), Iman, Taqwa (vrees voor en gehoorzaamheid aan Allah), Islam en hidaya (volgen van het rechte pad). Tawakoel is de basis van alle Emanen Ihsan (Allah aanbidden alsof je hem ziet en als je hem niet ziet; hij ziet jou).
Wat houdt dit vertrouwen in?
Volledige vertrouwen op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) is oprecht vertrouwen op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) bij al onze inspanningen, dus zo wel bij het nastreven van onze belangen, als bij het beschermen van ons zelf tegen alles dat ons schade kan toebrengen. En we moeten ons beschermen tegen zowel schadevolle zaken in dit leven, als schadevolle zaken met betrekking tot al-Aghira (het hiernamaals), dus zaken waarvoor we in al-Aghira gestraft zullen worden Allah (Geprezen en Verheven is Hij) zegt:“En degene die Taqwa (vrees voor Allah) heeft en zijn plicht aan Hem nakomt, Hij zal een weg voor hem maken om eruit te komen (uit elke moeilijkheid)”. “En degene die zijn vertrouwen plaatst in Allah, dan zal Hij voldoende voor hem zijn”. (surah At-Talaq ayaat 2-3).
Een persoon die Taqwa heft en volledig op Hem (Geprezen en Verheven is Hij) vertrouwt. Zal ondervinden dat deze twee kwaliteiten voldoende voor hem zijn, zowel in zaken van dit leven als in zaken met betrekking tot de Dien (geloof). Omar Ibn Khattab (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Ik hoorde Allah’s Boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zeggen: Als jullie allemaal op Allah hadden vertrouwd zoals jullie op hem zouden moeten vertrouwen, dan zou Hij (Geprezen en Verheven is Hij) jullie zeker voorzien hebben zoals hij de vogels voorziet, die ’s ochtends hongerig wakker worden en in de schemering met volle magen terugkeren”. (hadieth sahih al-boekhaarie, Moesliem)
Vertrouwen op Allah is een van de meest belangrijke middelen bij het verkrijgen van iemand z’n onderhoud en voorziening. Als iemand volledig op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) hem ook sterker maken en hem voorzien. Dit betekent natuurlijk niet dat we onszelf niet hoeven in te spannen om in ons levensonderhoud te voorzien. We moeten vertrouwen op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) en tegelijkertijd werken om in ons onderhoud te voorzien. De vogels, waarover in de bovenstaande hadith gesproken wordt, blijven ook niet in hun nesten zitten en om hun voorziening wachten maar ze vliegen uit en gaan zelf op zoek en vertrouwen tevens op Allah (Geprezen en Verheven is Hij). Het bezitten van de staat van vertrouwen weerhoud ons dus niet van het gebruiken van de wegen en middelen welke Allah (Geprezen en Verheven is Hij) voor ons bepaald heeft. Dit zijn Zijn wetten en Hij (Geprezen en Verheven is Hij) heeft ons bevolen om gebruik te maken van deze middelen en tegelijkertijd heeft Hij (Geprezen en Verheven is Hij) ons de opdracht gegeven om op Hem te vertrouwen. Het één spreekt het ander dus niet tegen, maar het vult elkaar aan. Pogingen/ inspanningen om gebruik te maken van de middelen in Zijn wereld met onze ledenmaten, is gehoorzaamheid aan Hem (Geprezen en Verheven is Hij) en vertrouwen op hem (Geprezen en Verheven is Hij) in onze harten is geloof in Hem (Geprezen en Verheven is Hij). Degene die daden (met betrekking tot pogingen om in het onderhoud te voorzien) betwist, die betwist hiermee de geldigheid van de Soennah en wie vertrouwen op Allah betwist, die betwist het geloof zelf.
Vertrouwen is de staat van de Profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), terwijl het streven om je levensonderhoud te verdienen zijn Soennah is. En de gene die zich in overstemming met de manier van de Profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) wil gedragen kan zijn Soennah niet verlaten. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: alles is Qadar-Allah (de voorbestemming); ik vertrouw op Allah en dat is voordoende voor mij.
Maar het gaat er om hoe je er mee omgaat. Als je bijvoorbeeld weet dat er voor je een moeras is dan kun je niet zeggen: “ik loop er gewoon in en vertrouw op Allah en als mij iets gebeurd dan is dat de Qadar (voorbestemming) van Allah”.
In zo’n geval kun je verdrinking zelf voorkomen door gewoon een andere weg te nemen en dit wordt bedoelt met dat je gebruik moet maken van de middelen waarmee Allah je voorzien heeft (in dit geval je intelligentie) en daarnaast vertrouwen op Hem (Geprezen en Verheven is Hij). En alleen Allah (Geprezen en Verheven is Hij) weet wat er zal gebeuren en allen Hij (Geprezen en Verheven is Hij) weet wat het beste voor Zijn dienaar is.
We kunnen onze daden onderverdelen in drie groepen.
Ten eerst: De daden van gehoorzaamheid, welke Allah (Geprezen en Verheven is Hij) ons bevolen heeft om te verrichten, omdat Hij (Geprezen en Verheven is Hij) ze heeft gemaakt als middelen om ons van an-narr (het vuur) te redden en ons al-jennah (het paradijs) te laten betreden–zoals as-salaat (het gebed), az-zakaat (armenbelasting), as-saum (het vasten), al-hajj (de bedevaart) enz.
Deze daden moeten verricht worden terwijl we tegelijkertijd steeds op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) moeten vertrouwen en dit resultaat ook moeten zoeken - want er is geen kracht noch macht behalve van Hem. Wat Hij ook maar wenst dat zal gebeuren, gebeurt en wat Hij niet wenst, zal nooit gebeuren. Degenen die hun plichten , welke Allah (Geprezen en Verheven is Hij) bepaald zijn, niet vervullen zullen zowel in dit leven (in overeenstemming met de Shariah (islamitische (staf) recht) als in het volgende leven (zoals bepaald door Allah (Geprezen en Verheven is Hij) gestraft worden.
Ten tweede: De daden welke Allah (Geprezen en Verheven is Hij) een deel van dit leven heeft gemaakt en waarover Hij (Geprezen en Verheven is Hij) tegen Zijn dienaren heeft gezegd eraan deel te nemen - zoals eten wanneer we honger hebben, drinken wanneer we dorst hebben, schaduw zoeken in de hitte, onszelf warm houden in koud weer en andere dingen zoals dit ons bezig houden met zulke daden is ook een plicht en diegenen die dit doen en op dusdanige wijze dat zij zichzelf schade toebrengen, terwijl ze wel in staat waren om deze daden te verrichten, hebben deze daden verwaarloosd en zullen hiervoor gestraft worden.
Ten derde: de daden welke Allah (Geprezen en Verheven is Hij) een deel van dit leven gemaakt zonder dat ze essentieel zijn. Er zijn vele soorten van deze daden en een voorbeeld hiervan is het gebruik van medicijnen. De Ulama (Islam geleerden) geven verschillende antwoorden op de volgende vraag: “Is het beter voor een ziek persoon om medicijnen te gebruiken, of in het geval van degenen die volledig op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) vertrouwen, om ze niet te gebruiken?” Er zijn twee bekende antwoorden op deze vraag. Imam Ahmad (rahmtulahi ‘aleih) zegt dat vertrouwen op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) voor degene die dat heeft, beter is. De Imam citeert de uitspraak van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “70.000 mensen van mijn Ummah zullen de tuin betreden zonder rekenschap te hoeven afleggen, noch te worden gestraft. Zij zijn degenen die geen talismannen maken of ze zoeken, of naar voortekenen zoeken, of hun lichamen behandelen door branden en volledig vertrouwen hebben in hun Rabb” (hadith sahih. al-boekhaarie, Moesliem)
De geleerden welke het nemen van medicijnen goedkeuren, zeggen dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ze zelf ook gebruikte en hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) deed alleen het geen dat hij het beste was. Ze zeggen dat de boven staande hadith alleen betrekking heeft op het gebruik van talismannen e.d welke terecht met achterdocht bekeken moeten worden, omdat ze kunnen leiden tot het vertrouwen op anderen dan Allah en dit is een vorm van as-Shirk (het aanbidden van anderen dan Allah) en andere dingen zoals het zoeken van voortekenen zijn hieraan gelijk gesteld. Usaamah ibn Shareeh (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat enige bedoeïenen aan de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vroeg: “O boodschapper van Allah, treft ons enige blaam als we geen medicijnen nemen? “Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) antwoordde: “O dienaren van Allah, behandel jullie zieken want Allah De Meest Glorierijke heeft geen ziekte gezonden, zonder dat er een geneesmiddel voor is, behalve voor ouderdom.” (Sahih Sunan Ibn Maajah) En Allah (Geprezen en Verheven is Hij) weet het beste.
Een ander voorbeeld van de wijze waarop Allah moet vertrouwen is als je op reis gaat. Je kunt geen lange reis in de woestijn ondernemen zonder enige voorziening mee te nemen. Je kunt niet zeggen ik neem geen water en geen voedsel mee terwijl je hier wel de moegelijkheid hier toe hebt - en ik vertrouw op Allah. Op deze wijze zoek je moeilijkheden; je weet dat het heet is in de woestijn; je weet dat er geen water en geen voedsel te vinden is. Met vertrouwen op Allah wordt dit niet bedoeld. Allah (Geprezen en Verheven is Hij) heeft ons ook voorzien van al die moegelijkheden waar we gebruik van moeten maken en daar naast moeten we op Hem (Geprezen en Verheven is Hij) vertrouwen. Je springt ook niet vrijwillig in het water terwijl je weet dat je niet kunt zwemmen en dus zult verdrinken, op zo een wijze breng je jezelf moedwillig schade toe.
Een voorbeeld van het gebruik maken van de middelen waarmee Allah (Geprezen en Verheven is Hij) ons voorzien heeft en daarmee voorbereidingen treffen en tevens vertrouwen op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) zien we in ar-rasoel (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Toen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) wachtte op de toestemming van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) om naar medina te vertrekken en hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) deze verkreeg, trof hij de volgende van de voorbereiding voor deze Hijra (migratie).
Ten eerst: heeft hij de beste van zijn vrienden gekozen om met hem mee te gaan en dit was Abu Bakr as-Sidieq.
Ten tweede: heeft hij alle benodigdheden voor de reis verzameld (zoals bijvoorbeeld levensmiddelen)
Ten derde: heeft hij goede rijdieren voorbereid voor deze moeilijke en lange reis.
Ten vierde: heeft hij een deskundige gezocht met geografische kennis, die alle moeilijke en kleine weggetjes kende.
Ten vijfde: heeft hij toen hij wilde vertrekken van zijn huis, welke omsingeld was, tegen de zoon van zijn oom, Ali ibn abi Talib gezegd: “Slaap op mijn plaats, er zal niets slechts met je gebeuren” om zo de vijand van de Qoraysh te misleiden. Zij keken door de kieren van de deur en dachten dat Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) daar lag.
Ten zesde: heeft hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en Abu Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) zich in een grot verborgen toen de mushriekoen (afgodenaanbidders) naar hen op zoek gingen, zodat hen ogen hen niet konden zien.
Ten zevende: antwoorde ar-Rasoel (Allah’s vrede en zegen zij met hem) toen Abu Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Als iemand onder zijn voeten had gekeken hadden ze ons gezien”, “Wat denk je, ja Abu Bakr, over twee personen en Allah (Geprezen en Verheven is Hij) is de derde”. (samengevat uit min hajoe al-Moesliem door Abu Baker al-Jazaiiri)
Zei in dit verhaal de waarheid over Iman (geloof) en Tawakoel. Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ontkent de voorbereidingen niet, maar ook steunt hij er niet volledig op. Dit maakt weer duidelijk dat je gebruik moet maken van de middelen naast het vertrouwen op Allah (Geprezen en Verheven is Hij).
Hoe wonderlijk was ook de ontsnapping van ar-Rasoel (Allah’s vrede en zegen zij met hem) uit mekka; De mushriekoen (afgodenaanbidders) van de Qoraysh vergaderden in het een huis over wat ze met Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) moesten doen. Iblies (shaitaan) kwam in de vorm van een oude man. Ze vroegen: “Wie is deze sheikh en waar komt hij vandaan? Hij (Iblies) antwoordde: “Hij komt van Nedjd en hij is gekomen om te hooren wat jullie over deze zaak te vertellen hebben” (Ibies spraak niet in de ik vorm). Ze zeiden kom binnen: “Kom binnen”.
Vervolgens stelde een van de Qoraysh voor om Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gevangen te nemen en goed op te sluiten. Iblies zei: “Nee, dit is geen goed idee, er zullen mensen komen om hem te bevrijden”. Vervolgens stelde een man voor om Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) te verdrijven”. Weer sprak Iblies en hij zei: “Nee dit is geen goed idee, jullie weten dat Mohammed goed kan praten, hij zal elders veel mensen bekeren en ze zullen naar mekka komen om hier de macht over te nemen”. Toen nam Abu Jahl het woord, hij zei: “We zullen van iedere plaats (van ieder stam) een jongen man met een zwaard nemen, en gezamenlijk zullen ze hem doden. Zo zullen we z’n bloed over de stammen verdelen, zodat er niet een schuldige aan te wijzen is en ze ons niet zullen aanvallen. En dan zullen we eindelijk rust hebben”. Iblies antwoordde: “Dit is een goed idee”. En zo wilden ze het uitvoeren.
Gabriël (engel) kwam echter naar Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zei tegen hem: “Slaap deze nacht niet op je plaats (waar je normaal slaapt)”. Toen het donker werd kwamen de mushrikoem (afgodenaanbidders) om de wachten tot dat hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) sliep om hem te doden.
Abu jahl vertelde buiten spottend aan de mushrikoen: “Mohammed zegt als jullie hem volgen, jullie de koning zullen worden van de arabieren en dat jullie na jullie dood naar al-jennah (het paradijs) zullen gaan en als jullie hem niet volgen dan zullen jullie naar an-narr (het vuur) gaan.” Op dat moment kwam Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) naar buiten en hij pakte een hand met aarde/zand. Hierna ontnam Allah (Geprezen en Verheven is Hij) hen het zicht en ze zagen niets meer en Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) plaatste het zand op hun hoofden. En op deze wijze heeft hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) voor hen allen zand op hun hoofden geplaatst en is vervolgens vertrokken waarheen hij ook maar wilde. Daarna kwam er een man langs hen en hij zei: “Op wie staan jullie te wachten?” Zij antwoordden: “Op Mohammed”. De man zei: “Allah heeft jullie vernederd, wallahi (bij Allah) hij is al lang weg gegaan en langs jullie gegaan en heeft zonder uitzondering ieder van jullie zand op z’n hoofd geplaatst”. Zij voelden toen met hun hand het zand op hun hoofden ze gingen bij het huis kijken en zagen dat het Ali, die de kleding van Mohammed droeg en ze dachten dat het Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was en ze bleven toch wachten tot de ochtend. En ’s morgens zagen ze dat het Ali was en ze zeiden: “Wallahi, degene die heeft gezegd dat Mohammed vertrokken is heeft de waarheid verteld”. (samengevat uit Al bidaayah wannihaaya van ibn khathier).
Soebhana-Allah! Zie hoe Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) vertrouwde en Hij (Geprezen en Verheven is Hij) zorgde voor deze wonderlijke ontsnapping.
Als je volledig op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) vertrouwt ken je geen wanhoop op vertwijfeling. Je weet dat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) de Rabb is van alles in de hemelen en op aarde. Je hart wordt hierdoor gerustgesteld met vrede en hoop. Zelfs wanneer het leven je zwaar valt weet je dat degene die op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) steunt en op Hem (Geprezen en Verheven is Hij) vertrouwt nooit verwaarloost of in de steek gelaten zal worden. Dit is ook de reden dat ongelovigen die deze steun en vertrouwen niet hebben, het leven vaak niet meer zien zitten, wanneer zij problemen hebben en soms zelfs zelfmoord plegen om dit leven te ontvluchten.
Laten we eens kijken naar het vertrouwen dat de Sahaaba (metgezellen van de profeet) hadden.
Sufyan ibn ‘Uyaynah zei: “Toen ze Urwah ibn az-Zabair zijn been wilden amputeren zeiden ze tegen hem: “zullen we je een drank geven zodat je de pijn niet zult voelen?” Hij antwoorden “Allah (Geprezen en Verheven is Hij) heeft me zijn beproeving gegeven met de bedoeling om mijn geduld te testen - moet ik me dan gedragen tegen zijn wil?”
En over het vertrouwen van een man van bani Isra’iel heeft Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) overgeleverd dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Een man van Bani Isra’iel (het volk van Israiel) vroeg aan een ander man van Bani Isra’iel om hem duizend dinar te lenen. De tweede man eiste getuigen . De eerste man antwoordde: “Allah is voldoende als een getuige”, De tweede man antwoordde: “Ik wil een borg”. De eerste antwoordde “Allah is voldoende als borg”. De tweede zei: “je hebt gelijk”, en leende hem het geld voor een bepaalde periode. De schuldenaar ging over de zee. Toen hij klaar was met zijn werk zocht hij naar een vervoermiddel zodat hij op tijd zou komen voor de terugbetaling van de schuld, maar hij kon niets vinden. Aldus nam hij een stuk hout en maakte er een gat in, plaatste er duizend dinar in en een brief aan de schuldeiser en maakte toen het gat stevig dicht (verzegelde het). Hij nam het stuk hout naar de zee en zei: “O Allah! ﷻ weet goed dat ik een lening heb genomen van duizend dinar van die en die. Hij vroeg een borg van mij maar ik vertelde hem dat Allah’s borg voldoende was en hij accepteerde Uw borg. Toen vroeg hij om een getuige en ik vertelde hem dat Allah voldoende was als getuige en hij accepteerde ﷻ als een getuige. Geen twijfel, ik heb hard geprobeerd om een vervoermiddel te vinden zodat ik zijn geld kon (terug) betalen maar kon het niet vinden, aldus geef ik dit geld over aan ﷻ”.
Terwijl hij dit zei gooide hij het stuk hout in de zee totdat de zee het hout opnam en ging toen weg. Ondertussen begon hij te zoeken naar een vervoermiddel met de bedoeling om de schuldeiser zijn land te bereiken. Op een dag kwam de geldschieter uit zijn huis om te zien of er een schip was aangekomen, die zijn geld bracht en plotseling zag hij het stuk hout waarin zijn geld geplaatst was. Hij nam het naar huis om het voor vuur te gebruiken. Toen hij het doorzaagde, vond hij zijn geld en brief erin. Kort na dat de schuldenaar duizend dinar naar hem brengen en zei: “Bij Allah Ik heb hard geprobeerd om een boot te krijgen, zodat ik jou je geld kon brengen, maar ik faalde om er een te krijgen voor degene waarmee ik ben gekomen” De geldschieter zei: “Allah heeft namens jou, het geld dat je in het stuk hout hebt gezonden, afgeleverd. Dus je mag je duizend dinar houden en vertrekken als iemand die op het rechte pad geleid is” (Hadith Sahih al-boekhaarie).
De volgende ahadith maken duidelijk hoe groot het vertrouwen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was: “Jabir ibn Aldbullah heeft overgeleverd: “We gingen mee met de Allah’s boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) op een expeditie naar Nadjd en Allah’s Boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vond ons in een valei die wemelde van de doornachtige bomen. Allah’s Boodschapper rustte uit onder een boom en hij hing zijn zwaard op aan een van de taken waaronder hij aan het rusten was.
De personen verspreidden zich in een vallei en begonnen ook rust te nemen in de schaduw onder de bomen, en Allah’s Boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Een persoon kwam naar mij toe toen terwijl ik sliep en hij pakte het zwaard vast. Ik werd wakkeren vond hem terwijl hij bij mijn hoofd stond en ik was nauwelijks wakker geworden en zag dat het zwaard in zijn hand was. En hij zei: “Wie kan jou beschermen tegen mij? “Ik zei: “Allah”. Hij zei weer: “Wie kan jou beschermen tegen mij?” Ik zei: “Allah”. Hij deed zijn zwaard in de schede en je ziet deze man hier zitten”. Allah’s Boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft hem op geen enkel wijze aangeraakt”. (Hadieth Sahih Moesliem).
Annas (moge Allah tevreden met hem zijna) heeft overgeleverd dat de Profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Als een man zijn huis verlaat en zegt; “Biesmillah Tawakaltoe ‘ala-Allah wa la hauwla wa la koewata illa billah” (In de naam van Allah, ik vertrouw op Allah en er is geen macht nog kracht behalve Allah) Dan wordt er voor die man gezegd, “Genoeg, je bent op het rechte pad, je hebt alles wat je nodig hebt, je bent beschermd, hierna gaat shaytan plotseling weg en een ander shaytan zegt tegen hem: “Hoe moet je bij een man blijven die op het rechte pad is en alles heeft en beschermd is”. (Sujuti, Sahih al-Albani)
In soerat Al-Imran aya 173 staat: “Degene (gelovigen) tegen wie de mensen (hypocrieten) zeggen: “waarlijk de mensen (ongelovigen) hebben tegen jullie (een groote leger) verzameld, weest daarom bang voor hen”. Maar het versterkte hen alleen in Geloof, en zeiden: “Allah (alleen) is voldoende voor ons, en Hij is Al-Wakiel (op Hem kunnen we het beste vertrouwen en Hij is Beschermer (voor ons)” Deze aya werd geopenbaard na de slag bij Uhud (berg bij Madina) die door de moslims verloren werd. Qoraysh verzamelden zich om de moslims opnieuw aan te vallen en te vernietigen. Een karavaan van Bani Abdel Qais kwam langs bij Abu Soefian en hij vroeg aan hen waar ze heen gingen. De mensen van de karavaan antwoordden dat ze richting medina en hierop vroeg Abu Soefain of ze een boodschap aan de Profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) wilden doorgeven.
Hij zei zeg tegen Mohammed dat wij verzameld zijn en onderweg zijn om hem en zijn metgezellen te vernietigen. De mensen van de karavaan troffen Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) aan in Hamraoe al Assad en gaven de boodschap aan hem door. Hierop zei hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “Hasboena-Allahoe wa niama al wakiel” Allah is voldoende voor ons en Hij is al-Wakiel (beste beschermer).
Ar-rasoel (Allah’s vrede en zegen zij met hem) verzamelde toen ongeveer 70 mensen die nog waren overgebleven, waaronder ook gewonden en deze mensen moesten vechten tegen het leger van Abu Soefian. Toen Abu Soefian echter de moslims zo zonder angst en vol vertrouwen op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) zag werd hij bang Allah (Geprezen en Verheven is Hij) plaatse angst in zijn hart en hij keerde terug naar Mekka zonder hen aan te vallen. (Fath al-Masjied-Kitab at-Tawheed)
Zie ook in dit verhaal weer hoe de moslims gered worden door te vertrouwen op Allah (Geprezen en Verheven is Hij). Ze waren met zo weinig mensen en ook nog in een slechte conditie en met volledige vertrouwen waren ze bereid om te vechten tegen het grote leger van Abu Soefian. En Soebhana-Allah! Abu Soefian durfde deze kleine en zwakke groep niet aan te vallen, omdat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) angst in zijn hart plaatste en op deze wijze werden de moslims gered. Zie hoe het vertrouwen van de Profeet Ibrahim (alaihie sallem) toen zijn volk hem in het vuur wierpen, nadat hij hen afgodsbeelden had vernietigd. Zijn laatste woorden (voor dat zij hem hierin wierpen) waren: “Hasboena-Allah wa niema al Wakiel”. “Allah is voldoende voor ons en Hij is al-Wakiel (de beste beschermer)”. (Sahih al-boekhaarie, overgeleverd door ibn Abbas (moge Allah tevreden met hem zijn) En Allah (Geprezen en Verheven is Hij) beschermde Ibrahim, Hij (Geprezen en Verheven is Hij) liet het vuur koud en veilig zijn zodat het Ibrahim totaal niets deerde.
En het vertrouwen van de Profeet Ibrahim (alaihi sallem) en zijn vrouw Hadjar, toen Ibrahim haar samen met haar baby Isma’iel achterliet dichtbij een plaats waar nu de Ka’ba is. In deze tijd was er niemand in Mekka en er was ook geen water en toch liet Ibrahim zijn vrouw en zijn zoon daar achter. En toen zij aan hem vroeg: “Heeft Allah jou bevolen om dit te doen” en hij antwoorde: “Ja”, toen had zij volledige vertrouwen in Allah en zei: “Dan zal Hij ons niet verwaarlozen”.
En Allah (Geprezen en Verheven is Hij) stuurde een engel en deze groef met zijn voet of zijn vleugel, tot het water uit de grond kwam en zo ontstond de bron Zam-Zam, zodat ze water hadden. (zie voor het volledige verhaal Sahih al-boekhaarie deel 4 hadieth no. 583).
Het vertrouwen van Ibrahim (alaihi sallem) en zijn vrouw Sarah. Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd: “De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De profeet ibrahim emigreerde met Sarah en ze gingen een stad binnen waar een koning of een tiran was. (aan de koning) werd verteld dat Ibrahim de stad binnengekomen was vergezeld van een vrouw die jou charmantste vrouwen was. Aldus liet de koning Ibrahim halen en vroeg. “O Ibrahim! Wie is deze vrouw die jou vergezelt? “Ibrahim antwoordde, “Ze is mijn zuster (d.w.z. in geloof)”. Ibrahim keerde terug naar haar en zei: “Spreek mijn verklaring niet tegen, want ik heb hen medegedeeld dat jij mijn zuster bent. Bij Allah, er zijn geen ware gelovigen in dit land behalve jij en ik”. Toen zond Ibrahim haar aan de koning. Toen de koning naar haar toe kwam stond ze op en verrichte Woedoo’ (kleine wassing voor het gebed), “O Allah, ik heb geloofd in u en Uw boodschapper en ik heb mijn geslachtsdelen voor iedereen beschermd behalve mijn echtgenoot, dus alstublieft laat deze kefir (ongelovige) mij niet overmeesteren”. De koning een aanval van schudden en begon zijn benen te bewegen. Mensen zeggen dat ik hem heb vermoord”. De koning herkreeg zijn kracht en ging verder naar haar toe, maar ze stond weer op en verrichte Woedoo’, bad en zei, “ o Allah, ik heb geloofd in u en Uw boodschapper en ik heb mijn geslachtsdelen voor iedereen beschermd behalve mijn echtgenoot, dus alstublieft laat deze kefir(ongelovige) mij niet overmeesteren” De koning kreeg weer een aanval en begon met zijn benen te bewegen. Toen zei sarah, “O Allah! Als hij zal dood gaan zullen de mensen zeggen dat ik hem vermoord heb’. De koning kreeg nog twee of drie aanvallen en toen hij bijkwam van de laatste aanval zei hij, “je hebt een shaytan (duivel) naar mij gestuurd. Neem haar naar ibrahim en geef haar Hadjar (als gift)” Aldus kwam ze terug bij Ibrahim en zei, “Allah heeft de kafir vernederd en gaf ons een slavin om ons de dienen”. (Hadith Sahih al-boekhaarie)
En alle Boodschappers zeiden tegen de ongelovigen:
“En waarom zouden we ons vertrouwen niet in Allah stellen terwijl Hij ons inderdaad op onze wegen heeft geleid. En we zouden zeker met sabr (geduld) al het letsel dragen dat jullie voor ons veroorzaken en laat degenen die vertrouwen, in Allah (alleen) hun vertrouwen plaatsen”. (surah Ibramiem aya 12)
Zie ook het verhaal van profeet Ya’koeb (vrede zij met hem) en zijn zoon Yoesoef (vrede zij met hem). De anderen zonen van Ya’koeb waren jaloers op hun broer Yoesoef en ze wierpen hem op de bodem van een put en vertelden aan hun vader dat een wolf hem verslonden had en ze brachten hem zijn kleding die ze met bloed besmeurd hadden, maar Ya’koeb (vrede zij met hem) geloofde hun verhaal niet en hij vertrouwde op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) en zei: “Aldus is sabr (geduld) voor mij het meest passend. En het is Allah alleen Wiens hulp gezocht kan worden tegen wat jullie beweren” (Surah Yoesoef aya 18)
En toen hij zijn zonen heen zond met hun broer Benjamin zei hij: “Waarlijk! Het besluit berust alleen bij Allah. In Hem stel ik mijn vertrouwen en laat al diegene die (willen) vertrouwen, hun vertrouwen in Hem stellen”. (Surah Yoesoef aya 67)
En toen de broers Benjamin hadden achtergelaten en aan hun vader vertelden dat hij had gestolen, zei Ya’koeb (vrede zij met hem): “Dus geduld is het meest passend voor mij”. (Surah Yoesoef aya 83) en “Geef nooit de hoop op voor Allah’s Genade. Zeker niemand wanhoopt voor Allah’s Genade, behalve de mensen die ongelovig zijn”. (Surah Yoesoef aya 87)
Zie hoe sterk de Iman van Ya’koeb (vrede zij met hem) was; ondanks het feit dat zijn ene zoon verdween, zijn ander zoon beschuldigd werd, en zijn ander zonen hem bedrogen, bleef hij standvastig vertrouwen in Allah en had hij geduld.
Zie ook de situatie van Aisha (moge Allah tevreden zijn met haar), een van de vrouwen van de Profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) toen zij (vals) beschuldigd werd van overspel en noch haar onschuld noch haar schuld bewezen konden worden, zei ze: “Bij Allah. Ik vergelijk mijn situatie met jou niet behalve met de situatie van Yoesoefs vader Ya’koeb (vrede zij met hem) die zei: “Dus voor mij is geduld het meest passende tegen datgene dat jij beweert en het is Allah’s hulp alleen die gezocht kan worden”. (Sahih al-boekhaarie deel 3)
En Allah (Geprezen en Verheven is Hij) openbaarde toen aan Rasoel-Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) haar onschuld. Een gelovige die daadwerkelijk op Allah (Geprezen en Verheven is Hij) vertrouwt en hierdoor Sabr (geduld) heeft, zal uiteindelijk altijd het goede verkrijgen. Rassoel-Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Het geval van een gelovige is prachtig; er is goed voor hem in alles en dit kenmerk is exclusief voor hem alleen. Indien hij iets aangenaams ervaart is hij dankbaar aan Allah en dat is goed voor hem; en als hij enige tegenspoed aantreft is hij geduldig en nederig en dat is ook goed voor hem”. (Sahih Moesliem)
Hoe kunnen we deze staat van vertrouwen bereiken?
Allah (Geprezen en Verheven is Hij) is de enige in Wie je, je vertrouwen kunt stellen; vertrouwen voor voorzieningen en vertrouwen voor bescherming. Zou je dit vertrouwen op iets of iemand anders richtten dan Allah (soabhana wa ta’ ala) dan bega je hiermee een daad As-Shirk al akbar (grote shirk - iets of iemand anders naast Allah plaatsen en deze eigenschappen of macht toekennen die alleen aan hem behoort)
Om Tawakoel ‘ala Allah te hebben moeten we ons eerst realiseren hoe Allah (Geprezen en Verheven is Hij) voor ons, Zijn scheppingen, is. De heilzaamste, oprechtste en beste soort liefde is zeker de liefde van Allah(Geprezen en Verheven is Hij).
Hij heeft de mensen geschapen om hem lief te hebben en hem te aanbidden en Hij (Geprezen en Verheven is Hij) is de meest Barmhartige de Genadevolle. Allah is degene tot wie wij ons allen keren met liefde, verheerlijking, nederigheid, onderwerping en aanbidden. Zulke aanbidding kan aan niemand anders gericht worden dan aan Hem. Hij heeft ons alle boeken (Koran, Torah, Bijbel, Psalmen) gegeven en alle profeten en boodschappers gezonden en dit alles getuigd van de liefde welke aan Hem verschuldigd is. Hij heeft ons geschapen met intelligentie en heeft ons overstelpt met zegeningen. Mensen houden van degenen die Genadevolle en vriendelijk voor hen is. Dus hoeveel groter moet onze liefde zijn voor Hem van Wie alle genade en vriendelijkheid ontsprongen is?
Allah zegt: “Maar degenen die geloven houden meer van Allah (dan al het andere)’ (surah al- baqarah aya 165).
De profeet (vzmh) heeft gezegd dat geen dienaar werkelijk gelooft totdat hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem dierbaarder voor de dienaar is dan zijn eigen kind, vader en de hele mensheid. (Hadith sahih al-boekhaarie, Moesliem).
En hij (vzmh ) zei tegen Omar ibn al khattab (moge Allah tevreden zijn met hem): “Zelfs totdat ik dierbaarder voor jou ben dan voor jezelf”. (Overgeleverd door Abdoellah bin Hishaam (moge Allah tevreden met hem zijn) Hadith Sahih al-boekhaarie)
Dit betekent dat je geen ware gelovige bent totdat je liefde voor de profeet (vzmh) dit niveau bereikt. Als de profeet (vzmh) prioriteit over ons zelf heeft met betrekking tot datgene waarvan we houden, hoe zit het dan met de positie van Allah (Geprezen en Verheven is Hij)?
Zou dan niet Allah (Geprezen en Verheven is Hij) zelfs meer onze liefde en bewondering verdienen dan wij zelf voor onze persoon hebben? Alles wat we in dit leven ondergaan komt van Allah (Geprezen en Verheven is Hij). Zijn geven en zijn weerhouden, Zijn vernederen en verheffen, Zijn rechtvaardigheid en Zijn Genade, Zijn geven van het leven en het wegnemen hiervan, Zijn Barmhartigheid en Zijn mildheid, Zijn vergevingsgezindheid en Geduld, Zijn antwoord op Zijn dienaars smeekbede, alhoewel Hij zijn dienaar op geen enkel manier nodig heeft, al dit nodigt het hart uit om Hem te aanbidden en van Hem te houden.
Als een menselijk persoon enkel van deze dingen zou doen voor een ander, dan zou deze persoon niet in staat zijn om zijn hart te weerhouden van hem te houden. Hoe kan een dienaar niet met zijn gehelde hart en lichaam houden van Degene die constant genadevol en mild voor hem is ondanks al zijn slechte daden?
Allah’s Genade daalt op ons neer vanuit de hemelen terwijl onze slechte daden van ons oprijzen vanaf de aarde. Allah zoekt onze vriendschap en liefde terwijl Hij ons totaal niet nodig heeft. Wij aan de ander kant vragen om Allah’s boosheid door onze ongehoorzaamheid en slechte daden, hoewel wij Zijn hulp zelf nodig hebben.
Elk mens met wie we handel voeren zal geen zaken met ons willen doen, behalve wanneer hij een grote winst denkt te behalen uit deze transactie, en hij zal doen wat er in zijn vermogen ligt om deze winst te behalen. Allah (Geprezen en Verheven is Hij) onderhandelt met ons voor ons welzijn, omdat wij er zelf beter van worden en zelf de grootst mogelijke winst Al-Jennah (het paradijs) zullen bereiken. Aldus laat Hij (Geprezen en Verheven is Hij) een goed daad van ons als 700 goede daden tellen en een slechte daad die we begaan wordt ons ook slechts als één slechte daad aangerekend. En zelfs deze ene slechte daad kan Hij (Geprezen en Verheven is Hij) nog vergeven. Allah (Geprezen en Verheven is Hij) heeft alles voor ons geschapen zowel in deze wereld als in de volgende. Wie ander dan Allah (Geprezen en Verheven is Hij) verdient het dan dat er van Hem gehouden wordt?
Hij is de meest genereuze, Hij geeft zijn dienaren meer dan ze nodig hebben zelfs voor dat ze erom vragen. Hij is blij met zijn dienaren die doe’a (smeekbede) voor hem doen en die zijn hulp vragen. Hij (Geprezen en Verheven is Hij) is boos op degene die dit niet doen, Hij (Geprezen en Verheven is Hij) is ontevreden wanneer een dienaar ongehoorzaam is en zijn daden niet verricht en toch sluiert Hij zijn dienaars slechte daden terwijl de dienaar ze zelf niet verbergt. Hij (Geprezen en Verheven is Hij) heeft genade voor zijn dienaren terwijl de dienaar geen genade met zich zelf heeft.
Hij (Geprezen en Verheven is Hij) daalt zelfs elke nacht naar ons neer, gedurende het laatste/derde deel van de nacht tot de hemel welke het dichts bij ons is en zegt: “Is er iemand die Mij roept, zodat ik zijn gebed kan beantwoorden? Is er iemand die van Mij vraagt, zodat Ik zijn verzoek kan inwilligen? Is er iemand die mij vergeving zoekt zodat Ik hem kan vergeven?” (Sahih Moesliem, overgeleverd door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) dat de Profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd …)
Hij (Geprezen en Verheven is Hij) is de meest barmhartige, de Genadevolle en het meest waard op te vertrouwen. Hij (Geprezen en Verheven is Hij) is zelfs genadevoller voor zijn dienaar dan een moeder is voor haar baby.
Hij (Geprezen en Verheven is Hij) is zelfs blijer met het berouw van een zondaar dan een man die vol van vreugde is om zijn rijdier te vinden die al zijn voorzieningen nog steeds op zijn rug heeft, nadat hij hem had verloren in een woestijn en elke hoop had opgegeven om te overleven . Subhanalah!
Ook Hij (Geprezen en Verheven is Hij): Wie ook maar vijandigheid verraad naar een vriend van Mij, Ik zal met hem in oorlog zijn. Mijn diernaar komt niet nader tot Mij met iets dat Mij meer lief is dan datgene dat Ik fard (verplicht) voor hem gemaakt heb, en Mijn dienaar gaat door met nader tot Mij komen met nawafil (vrijwillige daden) tot Ik van hem houd, en wanneer ik van hem Houd, ben ik zijn horen waarmee hij hoort, en zijn zien waarmee hij ziet en zijn hand met welke hij vasthoudt, en zijn voet met welke hij loopt – en wanneer hij mij iets vraagt, zal ik het zeker aan hem geven en als hij mij om hulp vraagt, zal ik hem dat zeker verlenen”. (Sahih Moesliem, an-Nawawi. Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) dat Allah’s Boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: …..)
De Profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei dat Allah’s (Geprezen en Verheven is Hij) heeft gezegd: “O, Mijn dienaren! Ik heb voor Mijzelf onrechtvaardigheid beslist uitgesloten en heb dat ook aan jullie onder elkaar verboden. Behandel elkaar dus niet onrechtvaardig. O, Mijn dienaren! Jullie dwalen allemaal, behalve degen die ik geleid heb; vraag Mij dus om leiding en Ik zal leiden. O, Mijn dienaren! Jullie leiden allemaal honger, behalve degene die ik gevoed heb; vraag Mij dus om voedsel en Ik zal jullie voeden. O, Mijn dienaren! Jullie zijn allemaal naakt, behalve die Ik gekleed heb; vraag Mij dus om kleding en Ik zal jullie kleden. O, Mijn dienaren! Jullie maken dag en nacht fouten en Ik vergeef alle zonden; vraag Mij dus om vergiffenis en ik zal jullie vergeven. O,Mijn dienaren! Jullie zijn niet in staat om Mij nadeel toe te brengen en jullie kunnen Mij dus ook geen nadeel berokkenen; jullie zijn niet in staat Mij van nut te zijn en jullie kunnen dus ook niet nuttig voor Mij zijn. O, Mijn dienaren! Al zouden jullie van de eerste tot de laatste mens en djinn net zo vroom zijn als de vroomste ziel onder jullie, dan zou dat niets aan Mijn Heerschappij toevoegen. O, Mijn dienaren al zouden jullie van de eerste tot de laatste mens en djinn net zo laaghartig zijn als de meest laaghartige onder jullie, dan zou dat niets aan Mijn Heerschappij afdoen. O, Mijn dienaren! Al zouden jullie van de eerste tot de laatste mens en djinn, allemaal op een open vlak staan en zouden jullie je verlangen aan Mij kenbaar maken, dan zou Mij bezit al zou Ik iedereen geven wat hij verlangde, niet meer verminderen dan wat een naald aan de zee onttrekt, wanneer zij daarin gedoopt wordt. O, Mijn dienaren! Jullie daden zijn (uitsluitend) voor jullie rekening en daarnaar zullen jullie beloond worden. Laat daarom niemand die iets goeds ontvangt (in het hiernamaals) Allah (Geprezen en Verheven is Hij) prijzen en laat degene die iets anders ontvangt, niemand anders dan zichzelf daar een verwijt van maken.” (Overgeleverd door Abu Dzarr al-Ghifari (moge Allah tevreden zijn met hem) en verzameld door Moesliem).
Pas als we echt van Allah houden zullen we door onze liefde voor Hem (Geprezen en Verheven is Hij) steeds meer op Hem (Geprezen en Verheven is Hij) vertrouwen en we zullen Insha-Allah steeds meer Sabr (geduld) kunnen opbrengen, omdat we weten dat Hij (Geprezen en Verheven is Hij) altijd het beste met ons voor heeft. Ook al vallen beproevingen ons soms zwaar we moeten nooit vergeten dat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) Arahman, Arahiem (de meest Barmhartige, de meest Genadevolle) is.
Wij weten niet wat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) weet, vaak kunnen we dingen niet begrijpen zoals bijvoorbeeld ziekte of het verlies van iemand die ons dierbaar is. Maar laten we dan denken aan de Sahaba (metgezellen van de Profeet) en de profeten, hoe zij beproefd werden en hoe standvastig zij waren in hun geloof en vertrouwen en dit ook onder alle omstandigheden beleven.
Ik vraag aan Allah (Geprezen en Verheven is Hij) dat Hij ons zal leiden, zodat wij werkelijk oprecht van Hem zullen houden en op Hem zullen vertrouwen, net zoals onze vrome voorgangers.
Wa alhamdoellillah Rabbi-l-Alamien.