×
De geleerden zijn het unaniem eens – zowel vroeger als nu – dat de Koran, de Sunnah en de consensus de erkende bronnen zijn waarop de oordelen en de verduidelijking van het toegestane en het verbodene gebaseerd dient te worden. Dit zijn dus het Boek van Allah de Almachtige – het Boek dat niet door valsheid beroerd kan worden. En de Sunnah van de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) die niet uit begeerte spreek. Het is enkel een openbaring die aan hem is geopenbaard. De derde bron is de consensus van de geleerden van deze natie.

De verplichting om de Sunnah te praktiseren

[ nederlands - Dutch -الهولندية ]

Sheikh bin Baz

revisie: Abo Abdillah

Kantoor voor da'wa Rabwah (Riyad)

2013 - 1434

وجوب العمل بالسنة

« باللغة الهولندية »

شيخ عبد العزيز بن عبد الله بن باز

مراجعة: أبو عبد الله

2013 - 1434

 De verplichting om de Sunnah te praktiseren

deel1

Alle lof komt Allah de heer der werelden toe en de goede afloop is voor de godvrezenden. Moge de salaat en de salaam zijn met Zijn dienaar en boodschapper, onze profeet Mohammed. Degene die gestuurd is als een genade voor de werelden en als een bewijs tegen alle dienaren. Moge de salaat en de salaam zijn met zijn familieleden en metgezellen; zij die het Boek van hun Heer (verheven is Hij) en de Sunnah van hun profeet (vrede zij met hem) hebben overgedragen aan degenen na hen. Dit hebben zij gedaan met uiterste betrouwbaarheid, uiterste precisie en met de volledige memoratie van de betekenissen en de woorden. Moge Allah tevreden met hen allen zijn en moge Allah hen tevreden maken. Moge Allah ons tot degenen laten horen die hen op de juiste manier volgen.

Voorts, de geleerden zijn het unaniem eens – zowel vroeger als nu – dat de Koran, de Sunnah en de consensus de erkende bronnen zijn waarop de oordelen en de verduidelijking van het toegestane en het verbodene gebaseerd dient te worden. Dit zijn dus het Boek van Allah de Almachtige – het Boek dat niet door valsheid beroerd kan worden. En de Sunnah van de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) die niet uit begeerte spreek. Het is enkel een openbaring die aan hem is geopenbaard. De derde bron is de consensus van de geleerden van deze natie.

De geleerden verschillende verder over andere bronnen, waarvan analogie het belangrijkste bron is. Het merendeel van de geleerden zijn van mening dat het een geldig bewijs is, indien de analogie voldoet aan de erkende voorwaarden. De bewijzen voor deze bronnen zijn ontelbaar en te bekend om te noemen.

Wat de eerste bron betreft: dit is het Boek van Allah de Almachtige. De Woorden van onze Heer (Verheven is Hij) op verschillende plaatsen in de Koran duiden op de verplichting om het Boek te volgen, zich eraan te houden en binnen diens grenzen te blijven. De Verhevene heeft gezegd [ vertaling van de betekenis]: ‘Volg datgene wat van jullie Heer aan jullie is nedergezonden en volg geen andere beschermheren (helpers etc.) dan Hem. Gering zijn de leringen die jullie trekken.’ [Soerat Al-A’raaf, Koran vers: 3]

De Verhevene zei ook: ‘En dit is een gezegend Boek dat Wij hebben nedergezonden. Volg het daarom en vrees (Allah) opdat jullie begenadigd mogen worden.’ [Soerat Al-An’aam, Koranvers: 155]

De Verhevene zei ook: ‘Waarlijk, er is van Allah een Licht (de profeet) en een duidelijk Boek (de Koran) tot jullie gekomen. Allah leidt daarmee degene die Zijn welbehagen zoekt naar wegen van vrede. Hij haalt hen uit de duisternissen (en brengt hen) naar het Licht met Zijn toestemming. En Hij leidt hen naar een Recht Pad.’ [Soerat Al-Maa’idah, Koranvers: 15-16]

De Verhevene zei ook: ‘Voorwaar, zij die niet in de Vermaning (de Koran) geloven nadat deze tot hen was gekomen (zullen gestraft worden). Waarlijk, het is een Machtig Boek. De valsheid beroert deze (de Koran) niet, niet van voren en niet van achteren. (Het is) een openbaring van de Alwijze, de Geprezene.’ [Soerat Fussilat, Koranvers: 41-42]

De Verhevene zei: ‘En deze Koran is aan mij geopenbaard om jullie ermee te vermanen en ook eenieder die erdoor bereikt wordt.’ [Soerat Al-An’aam, Koranvers: 19]

De Verhevene zei: ‘Deze (Koran) is een boodschap voor de mensheid opdat zij erdoor gewaarschuwd mogen worden.’ [Soerat Ibraahiem, Koranvers: 52]

De Koranverzen omtrent dit onderwerp zijn veelvuldig in aantal. Er zijn ook authentieke overleveringen verhaald op gezag van de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) die ons gebieden om ons aan de Koran te houden en ons eraan vast te klampen. Zij duiden aan dat wie zich eraan houdt, hij juist geleid is en dat wie zich ervan afkeert, hij dwalende is. Hiertoe behoort wat authentiek van hem (vrede zij met hem) is overgeleverd tijdens zijn preek op de afscheidsbedevaart. Hij (vrede zij met hem) zei: ‘Ik laat jullie achter met hetgeen waarmee jullie niet zullen dwalen, indien jullie je eraan vasthouden: het Boek van Allah.’ [Moslim]

In Sahieh Moslim is er overgeleverd op gezag van Zayd Ibn Arqam dat de profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: ‘Ik laat jullie achter met twee zwaarheden. De eerste is het Boek van Allah. Deze bevat de Leiding en het Licht. Neem van het Boek van Allah en hou jullie je eraan vast.’ Hij spoorde aan om vast te houden aan het Boek van Allah. Vervolgens zei hij (vrede zij met hem): ‘Alsook mijn familieleden. Ik herinner jullie aan Allah m.b.t. mijn familieleden.’ In een andere bewoording: ‘Hij zei over de Koran: ‘Deze (Koran) is het touw van Allah. Wie zich eraan vasthoudt, bevind zich op de Leiding. Wie zich ervan afkeert, bevind zich op dwaling.’’

Er zijn vele overleveringen die deze betekenis benadrukken. Het is voldoende dat de mensen van kennis en vroomheid – van de metgezellen en degenen na hen – het unaniem eens zijn over de verplichting om zich aan het Boek van Allah te houden, ermee te oordeel en deze als rechter te nemen bij geschillen. Deze consensus is voldoende en daarom is het niet nodig om alle bewijzen te noemen aangaande dit onderwerp.

De tweede van de drie bronnen waarover er consensus is, is wat authentiek is overgeleverd van de boodschapper van Allah (vrede zij met hem). De metgezellen van de profeet (vrede zij met hem) en degenen na hen van de mensen van kennis en geloof geloven in deze fundamentele bron. Zij gebruiken deze bron in hun bewijsvoering en leren dit aan de islamitische natie. Zij hebben vele werken hierover geschreven en hebben dit punt verduidelijkt in de boeken over de fundamenten van rechtsleer (Oesoel Al-Fiqh) en in de boeken over Hadithterminologie (Al-Mustalah).

De verplichting om de Sunnah te praktiseren

deel 2

De bewijzen over dit punt zijn ontelbaar. Hiertoe behoort wat er in het Boek van Allah de Almachtige is vermeld aan het gebod om hem (vrede zij met hem) te volgen en hem te gehoorzamen. Dit gebod is gericht aan zijn tijdgenoten en degenen na hen, want hij is de boodschapper van Allah die naar iedereen is gestuurd en omdat het hen opgedragen is om hem te volgen en te gehoorzamen tot aan aanbreken van het Uur. En omdat hij (vrede zij met hem) degene is die het Boek van Allah kan uitleggen. Alsook omdat hij (vrede zij met hem) de verduidelijker is van hetgeen meerduidig is in de Koran en (deze verduidelijking geschiedt) middels zijn woorden, daden en goedkeuringen.

Ware het niet de Sunnah anders zouden de moslims niet weten hoeveel Raka’aat de gebeden zouden hebben, hoe de gebeden verrichten dienen te worden en wat de verplichte handelingen binnen het gebed zijn. Zij zouden niet weten wat de gedetailleerde regels zijn van het vasten, de zakat, de bedevaart, jihad en het gebieden van het goede en het verbieden van het verwerpelijke. Zij zouden niet weten wat de uiteenzetting van de regels zijn aangaande de omgangsvormen en de verboden zaken, noch datgene wat Allah middels de Sunnah heeft verplicht aan lijfstraffen en boetes.

De Koranverzen die bovenstaande benadrukken zijn o.a. de Woorden van de Verhevene in Soerat Aali Imraan: ‘En gehoorzaam Allah en de boodschapper, opdat jullie begenadigd worden.’ [Koranvers: 132]

Alsook Zijn Woorden (Verheven is Hij) in Soerat An-Nisaa’: ‘O jullie die gelovigen, gehoorzaam Allah, gehoorzaam de Boodschapper en degenen onder jullie die met gezag belast zijn. Wanneer jullie over iets van mening verschillen, verwijs het dan naar Allah en de Boodschapper, indien jullie in Allah en de Laatste Dag geloven. Dat is het beste en een betere einde.’ [Koranvers: 59]

De Verhevene zei ook in Soerat An-Nisaa’: ‘Wie de boodschapper gehoorzaamt, welzeker, hij gehoorzaamt Allah. En wie zich afkeert: Wij hebben jou niet als een bewaker over hen gezonden.’ [Koranvers: 80]

Hoe kan hij (vrede zij met hem) gehoorzaamd worden en hoe kan hetgeen waar de mensen over verschillen naar het Boek van Allah en de Sunnah van Zijn boodschapper verwezen worden, als de Sunnah niet als bewijskrachtig wordt beschouwd of als de gehele Sunnah niet bewaard is gebleven? Indien dit zo was, zou Allah Zijn mensen hebben gewezen op iets dat niet bestaat. Dit is een van de meest valse uitspraken, een van de ergste ongeloofheden in Allah en een van de ergste wantrouwen in Hem. De Verhevene heeft gezegd in Soerat An-Nah’l: ‘En Wij deden de Vermaning aan jou nederdalen om aan de mensen duidelijk te maken wat aan hen is nedergezonden, opdat zij zullen zij nadenken.’ [Koranvers: 44]

Hij (Verheven is) zei daarin ook: ‘En wij hebben het Boek aan jou slechts doen nederdalen om hen datgene te verduidelijken waarover zij verschillen en als leiding en barmhartigheid voor een volk dat gelooft.’ [Koranvers: 64]

Hoe kan Allah de Verhevene Zijn boodschapper (vrede zij met hem) de verantwoordelijkheid geven om hetgeen is nedergedaald te verduidelijken, terwijl zijn Sunnah er niet zou zijn of zij niet als bewijs zou dienen?

Tot dit punt behoren ook Zijn Woorden (Verheven is Hij) in Soerat An-Noer: ‘Zeg: ‘Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de boodschapper.’ Indien jullie je (van de gehoorzaamheid jegens Hem) afwenden, dan is hij (in dat geval) slechts verantwoordelijk voor datgene waarmee hij is belast, en zijn jullie slechts verantwoordelijk voor datgene waarmee jullie zijn belast. En indien jullie hem gehoorzamen, zullen jullie geleid worden. En de boodschapper is slechts verantwoordelijk om de (boodschap van zijn Heer) duidelijk te verkondigen.’ [Koranvers: 54]

De Verhevene heeft in dezelfde Soerat gezegd: ‘En onderhoud het gebed, betaal de zakat en gehoorzaam de boodschapper, opdat jullie begenadigd mogen worden.’ [Koranvers: 56]

Hij zei in Soerat Al-A’raaf: ‘O mensen! Waarlijk, ik ben naar jullie allen gestuurd als de boodschapper van Allah; Hij aan Wie de heerschappij over de hemelen en de aarde behoort. Er is geen god (die het recht heeft aanbeden te worden) behalve Hij. Hij geeft het leven en doet sterven. Gelooft daarom in Allah en in Zijn boodschapper, de ongeletterde profeet, die in Allah en in Zijn Woorden gelooft. Volg hem opdat jullie geleid mogen worden.’ [Koranvers: 158]

Deze Koranverzen bevatten het duidelijke bewijs dat leiding en barmhartigheid zich bevinden in het volgen van hem (vrede zij met hem). Hoe zou dit dan het geval kunnen zijn, wanneer men de Sunnah niet zou praktiseert of wanneer men beweert dat de Sunnah niet geldig is of dat men zich er niet op mag baseren? De Verhevene heeft gezegd in Soerat An-Noer: ‘Degenen die zich van Zijn bevel afwenden, moeten oppassen dat zij door een Fitnah (dwaling, beproeving of ongeloof) getroffen worden of door een pijnlijke bestraffing.’ [Koranvers: 63]

Hij zei in Soerat Al-H’ashr: ‘En wat de boodschapper jullie geeft, neem dat aan en wat Hij jullie verbiedt, onthoud jullie je daarvan.’ [Koranvers: 7]

Er zijn vele Koranverzen hierover en allemaal duiden ze op de verplichting om hem (vrede zij met hem) te gehoorzamen en hetgeen waarmee hij is gekomen te volgen. Zoals we eerder ook de bewijzen hebben laten zien voor de verplichting om het Boek van Allah te volgen, zich eraan te houden en Zijn geboden en verboden na te komen.

Deze twee bronnen zijn onlosmakelijk aan elkaar gekoppeld. Wie de ene bron ontkent, ontkent de andere bron en verloochent hij deze. Dit is ongeloof en dwaling. Hierdoor betreedt men buiten de oevers van de islam. De mensen van kennis en geloof zijn eenstemmig hierin. Er zijn vele overleveringen van de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) die het verplichten om hem te gehoorzamen en datgene te volgen waar hij mee is gekomen en die de ongehoorzaamheid jegens hem verbieden. Deze overleveringen hebben het niveau van At-Tawaatur[1] bereikt.

De verplichting gold voor degenen die in zijn tijd leefden en geldt ook voor degenen na hem tot aan de Dag der Opstanding.

Tot dit punt behoort ook hetgeen authentiek van hem (vrede zij met hem) is overgeleverd in Sahieh Al-Boekhaarie en Sahieh Moslim op gezag van Abu Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) die verhaald heeft dat profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: ‘Wie mij gehoorzaamt, is Allah gehoorzaam. Wie mij ongehoorzaam is, is Allah ongehoorzaam.’ In Sahieh Al-Boekhaarie is er overgeleverd middels Abu Hoerayrah dat de profeet (vrede zij met hem) zei: ‘Mijn gehele natie zal het paradijs betreden behalve degene die het weigert.’ Er werd gezegd: ‘O boodschapper van Allah, wie weigert er dan?’ Hij zei: ‘Wie mij gehoorzaamt, zal het paradijs betreden en wie mij ongehoorzaam is, hij is degene die weigert.’

Ahmed, Abu Daawoed en Al-H’aakim hebben overgeleverd – middels een authentieke overleveraarsketen – op gezag van Al-Miqdaam Ibn Ma’dikarib dat de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd: ‘Zeg, ik heb waarlijk het Boek en iets vergelijkbaars eraan gekregen. Waarlijk, de tijd zal snel komen dat een man met een volle buik liggend op zijn bank zal zeggen: ‘Hou jullie je aan deze Koran. Wat jullie als toegestaan daarin aantreffen, moeten jullie als toegestaan beschouwen. Wat jullie als verboden daarin aantreffen, moeten jullie als verboden beschouwen.’’

Abu Daawoed en Ibn Maadjah hebben middels een authentieke keten van overleveraars op gezag van Ibn Abie Raafi’ overgeleverd dat zijn vader vertelde de profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: ‘Laat het niet gebeuren dat een van jullie zegt, liggend op zijn bank, nadat een van mijn geboden die ik (de mensen) heb opgedragen of verboden hem heeft bereikt: ‘Wij weten het niet. Wat wij in het Boek van Allah treffen, volgen wij.’

Al-H’asan Ibn Djaabir verhaalde dat hij Al-Miqdaam Ibn Ma’dikarib (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft horen zeggen: ‘De boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft op de Dag van Khaybar een paar zaken verboden verklaard. Vervolgens zei hij: ‘De tijd zal snel komen dat een van jullie mij niet zal geloven (d.w.z. zijn overleveringen), terwijl hij liggend een overlevering van mijn verhaald en zegt: ‘Tussen jullie en ons is het Boek van Allah. Het toegestane dat wij daarin vinden, beschouwen wij als toegestaan. Het verbodene dat wij daarin vinden, beschouwen wij als verboden.’ Pas op! Waarlijk, het verbod van de boodschapper van Allah is hetzelfde als het verbod van Allah.’’ Overgeleverd door Al-H’aakim, At-Tirmidzie en Ibn Maadjah met een authentieke keten van overleveraars.

Er zijn vele overleveringen waarin hij (vrede zij met hem) in zijn preken de (aanwezige) metgezellen de opdracht gaf om zijn woorden door te geven aan de afwezigen. Ook deze overlevering hebben het niveau van At-Tawaatur bereikt. Hij (vrede zij met hem) zei tegen hen: ‘Het kan zijn dat een geïnformeerde beter begrijpt (wat ik heb gezegd) dan degene die het gehoord heeft.’ [Overgeleverd door At-Tirmidzie en Ibn Maadjah] Wat hier ook bij hoort, is wat er in de twee Sahiehs is overgeleverd, namelijk dat de profeet (vrede zij met hem) de mensen toesprak tijdens de afscheidsbedevaart op de dag van Arafat en op de dag van het offerfeest. Hij zei tegen hen: ‘De aanwezigen moeten dit doorgeven aan de afwezigen. Het kan zijn dat degene aan wie het wordt doorgegeven het beter begrijpt dan degene die het (rechtstreeks) heeft gehoord.’

[1] Vertaler: dit zijn overleveringen die door een groot aantal overleveraars zijn verhaald, in elke laag van de keten, waardoor het onmogelijk is dat zij met z’n allen het eens zouden zijn over een leugen. Bron: Taysier Mustalah al-H’adieth van sheikh Mahmoed At-Tahhaan.