Het beledigen van de metgezellen
Categorieën
Full Description
Het beledigen van een van de metgezellen
[ هولندي - Dutch - Nederlands ]
revisie: Abo Abdillah Al-belgikie
bron: uit het boek Al-Kaba’ir,
van Imam adh-Dhahabi
Kantoor voor da'wa Rabwah (Riyadh)
2011 - 1432
﴿حكم سب وشتم الصحابة y﴾
« باللغة الهولندية »
مراجعة: أبو عبد الله البلجيكي
مصدر: من كتاب الكبائر لإمام الذهبي
2011 - 1432
بسم الله الرحمن الرحيم
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
Het vervloeken of beledigen van een van de metgezellen
De Profeet ﷺ heeft gezegd
“Allah, de Hoogste zegt: ‘Als iemand een vriend van Mij als zijn vijand maakt verklaar Ik hem de oorlog.’" (al-Boechaarie)
De Profeet ﷺ heeft gezegd: “Beledigt mijn metgezellen niet. Bij Hem in Wiens Hand mijn ziel is, als iemand van jullie zoveel goud als (de berg) Oehoed in liefdadigheid uitgeeft, zou het nog niet zoveel als een pond van de liefdadigheid van één van hen (Sahaabah) zijn, of de helft ervan.”(al-Boechaarie & Moeslim)
Dit laat de superioriteit van de metgezellen van Allahs boodschapper ﷺ over andere moeslims zien. Zij geloofden in hem, stonden hem terzijde met hun levens en bezittingen, luisterden naar hem en gehoorzaamden hem, volgden zijn Soennah en bewaarden het voor latere generaties. Hun generatie was de beste generatie en zij waren de beste gemeenschap voor de mensheid voortgebracht. Degene die van de profeet houdt, respecteert en houdt van al zijn metgezellen. Als iemand hen haat, haat hij de profeet.
De Profeet ﷺ heeft gezegd: “Het teken van huichelarij is haat jegens de Ansaar (de helpers) en het teken van geloof is houden van de Ansaar.” (al-Boechaarie)
We herkennen de nobele karaktereigenschappen van de metgezellen van de profeet door over hun levens en werken gedurende het leven van Allahs boodschapper en na zijn dood te lezen. We lezen over hun wedijveren met elkaar voor het geloof, en hun strijden tegen de ongelovigen, hun pogingen in het uitdragen van de islaam, zijn geloven en handelingen en over hetgeen ze deden om Allahs Woord en de Soennah van Allahs boodschapper ﷺ te laten overheersen. Zij hebben ons over onze religieuze verplichtingen, de handelingen en de uitspraken van de profeet ﷺ en het vestigen van de geestelijke, morele en legale leringen van de islaam in onze levens geleerd.
Iedereen die hen bekritiseert of beledigt valt buiten de islaam en heeft zichzelf afgesneden van de moeslim-oemmah(gemeeschap). Dan gelooft hij niet in wat Allah, de Allerhoogste over hen heeft gezegd in Zijn Boek en wat Allahs boodschapper ﷺ over hun edele karakters en verdiensten heeft gezegd.
Ayyoeb Soechtiyanie zei: “Degene die houdt van Aboe Bakr (Radia Allahoe Anhoe) bouwt een huis van licht van islaam; degene die van Omar (Radia Allahoe Anhoe) houdt maakt de weg zichtbaar; degene die van Othmaan (Radia Allahoe Anhoe) houdt weerspiegelt Allahs Licht; degene die van Ali (Radia Allahoe Anhoe) houdt, houdt het betrouwbare touw op en degene die goed praat over de metgezellen van de profeet (Radia Allahoe Anhoem) is vrij van huichelarij.”
De vele edele eigenschappen en verdiensten van de metgezellen zijn te talrijk om hier te vermelden. De geleerden van de Soennah zijn het er echter over eens dat er tien de nobelste van de metgezellen zijn en vier van hen worden als de hoogsten beschouwd. Dit zijn: Aboe Bakr as-Siddieq, vervolgens Omar ibn al-Chattab, vervolgens Othmaan ibn Affan en dan Ali ibn Aboe Taalib (Radia Allahoe Anhoem). Hierover bestaat geen twijfel en al wie hieraan twijfelt, is een vernieuwer en een huichelaar.
Over Aboe Bakr lezen we in de Qoraan:
Allah I heeft gezegd: “Laten degenen van jullie die bezittingen hebben en gemak niet zweren niet te geven aan hun naaste familie en de behoeftigen.”(Soerah an-Noer: 22)
Er bestaat geen verschil van mening over het feit dat deze aya geopenbaard werd toen Aboe Bakr stopte een familielid van hem te onderhouden, genaamd Mistah die betrokken was bij het beschuldigen van zijn dochter Aisha (Radia Allahoe Anha).
Allah I heeft gezegd: “...de tweede van twee toen zij in de grot waren.”(Soerah at-Tauwbah:40)
“De twee” hier vermeld, zijn de profeet ﷺ en Aboe Bakr (Radia Allahoe Anhoe) toen zij van Mekka naar Medinah vluchtten en zich verstopten in een grot. Allah I beproefde Aboe Bakrs vriendschap met de profeet ﷺ en gaf hem (Aboe Bakr) de blijde tijding van Zijn Sakinah (verzekerde vrede) in dezelfde aya (at-Tauwbah:40).
Allah I heeft gezegd: “En degene die de waarheid brengt en het betuigt - dit zijn degenen die zich Allah bewust zijn.”(Soerah az-Zoemar:33)
Dja’far as-Sadiq zegt:“Er bestaat geen twijfel over dat degene die de waarheid bracht Allahs boodschapper ﷺ was en dat degene die het betuigde Aboe Bakr was.”
Moge Allah I tevreden zijn met alle metgezellen van Allahs boodschapper ﷺ.
Uit: “Al-Kaba’ir,
Mohammed bin Uthman adh-Dhahabi